29 December 2009

Decemberdagen


In het lome niemandsland tussen het opgloeien voor en tijdens Kerstmis en de keiharde Rutsch in het nieuwe jaar dat leeg voor me ligt uitgestrekt, tussen overdadig gevulde tafels en lege koelkasten, tussen pakjes kopen, uitpakken en ze aan de kant schuiven, komt er lamheid opzetten. Even niet meer leuk hoeven doen en nog niet de kracht hoeven te ballen voor het nieuwe jaar. Alle weerstand even weg.
Dus zit ik vanavond weer voor het haardvuur na een diner van gekookt ei, wat hompen brood en een halve sinaasappel. Terwijl ik eigenlijk was uitgenodigd door vrienden een dorp verderop, waar de goede wijn altijd rijkelijk vloeit en er bijzonder eten op tafel komt. Maar ik weigerde; niet vriendelijk, want ik kon niet zo goed besluiten. Aannemen of afslaan? Wordt het leuk of niet? Ik was een beetje etentjesmoe. En er komt tegenwoordig een hindernis bovendrijven.
Ik weet niet of je, schaarse lezer van deze blog, hebt wat zo sjiek "buitenlandervaring" heet. Mensen scheppen erover op. Het zou verrijken, horizonverbreden, je CV pimpen. Goed en wel, maar ik kamp eventjes met de negatieve kanten ervan. Ik 'doe' het nu voor de tweede keer, me inleven in een nieuwe cultuur en taal en sociale omgang en al dergelijke zaken. De eerste keer fris, expres naief, liet ik het op me af komen. De taal ging aardig na een tijdje en als kroon op deze verrijking kwam de relativerende opmerking van een vreemde: "je spreekt wel goed Nederlands voor een Duitse". Hop, weg daar, biezen gepakt, nieuw land.
Deze keer wist ik het allemaal. Dat ik ontzettend verlegen ben met het leren van een nieuwe taal (waarom heb ik nog steeds niet doorgrond, taalgevoel heb ik heus wel). Dat het járen duurt voor je dingen in overzichtelijke categorieen hebt ondergebracht (loop maar eens een boekwinkel in in het buitenland: wat zijn de goede uitgevers? Welke auteurs worden de hemel ingeprezen maar zijn eigenlijk beschamend slecht? Wat behoort tot het canon? Wat is slechts een eendagsvlieg?) en een eigen infrastructuur hebt opgebouwd (Waar koop je onderbroeken? Hoe kom je van A naar B als je misschien C ook nog wilt aandoen?). Dat het erg lang duurt voor je de media hebt doorgrond (Wat zijn de namen die je moet kennen? Wie is toch die meneer X die telkens weer wordt genoemd? Wie heeft er een respectabele staat van dienst en wie is een schurk?). Dat die rare zinnen die je vrienden soms uitslaan eigenlijk citaten uit films zijn waarmee zij zijn opgegroeid maar jij niet en je een stom figuur slaat als je er op letterlijke wijze op reageert.

Niet makkelijk, hoor, een weg in de wirwar vinden, te moeten leren, categoriseren, onderbrengen, om iets van je omgeving te snappen. En dus geef ik het soms maar op, op deze slappe dagen. Die etentjes, het is allemaal gezellig, en mensen vinden me aardig, maar ik verveel mezelf dood. Mezélf, niet anderen. Koningin van de small talk was ik al nooit - ik observeer liever. Sociale vlinder, nou nee. Ik doe mijn best en het gaat best aardig, in het Nederlands, Engels en ook Duits. Maar etentjes in het Italiaans nekken me.


Italianen houden van etentjes, ze houden ervan nieuwe mensen te betrekken bij hun etentjes en ze houden van zo veel mogelijk monden rond de tafel. Dat betekent dus: als nieuw persoon word je graag uitgenodigd, en des te meer omdat ik mijn naam als dessert-maker intussen heb gemaakt. (Ook trouwens nog nadat ik zelfgemaakte taaitaai had meegebracht. Het brak bijkans tanden, maar de complimenten waren niet van de lucht.) Die monden staan nooit stil, lijkt het. Er zijn altijd meerdere gesprekken aan de gang, van de hak op de tak en met veel onderbrekingen gaat het van gesprek A naar gesprek B en C er nog even tussendoor, dit alles gelardeerd met mondvulling. Met volle mond praten vinden ze echt niet erg. En tussen al die bewegende monden beweegt de mijne alleen om er happen heerlijks in te doen. De oren doen het werk. Proberen uit de kakofonie een hopeloos geheel te maken. Willen gesprekken volgen die geen lijn volgen. Raken de draad kwijt als over de betekenis van een enkel woord wordt nagedacht. En dan nog die wijn, die over alles een lekker ontspannen sausje gooit waardoor de hersenen in ruststand gaan en de gesprekken wat gezoem worden. Dan leun ik achterover en kijk een beetje toe.
Ik doe af en toe wel verlegen pogingen tot gestamel, maar ik kom nooit snel genoeg op gang en voel een zekere meewarigheid in de ogen die me ineens állemaal aankijken. Om zich na drie woordjes van mijn kant weer op de overige gesprekspartners te richten. Niet kwaad bedoeld, hoor. Laatst probeerde ik me in een discussie te mengen. Discussies zijn echt de vijand van de taalverwerver. Je hebt een onderbouwde mening over iets maar mag die met vijf woorden gaan uitleggen. Kan het nog frustrerender? (Ik was ook heel blij toen ik in Duitsland notabene mijn brood ging verdienen met discussieren.)
Ik leun dus achterover en laat de wijn zijn werk doen. Knabbel nog wat aan mijn dessert. Wieg een beetje heen en weer. En dan komt de verveling. En de vragen. Ja, ik kan lief lachen en geinteresseerd kijken, maar wat zouden mensen van me denken als ik eens echt mijn bakkes opentrek en mijn mening geef? Of een monoloog te berde breng die heel saai gevonden wordt?

Ik heb even genoeg geleund voorlopig. Weet dat dit alleen maar gezeur is en ík degene ben die het beter kan maken, door drempels te nemen en lef te hebben. Maar in deze suffe dagen even niet. Te veel gesprekken, teveel wijn, teveel lekkers. Dus zit ik thuis en schrijf met mijn eigen taal, waarin ik alles kan zeggen wat ik wil, deze blog. Lekker, schrijven.

Werd trouwens geheel onverwacht verblijd met dit kerstcadeau. Gaat vast helpen.



11 December 2009

Te veel en te weinig

Het is een dag waarop ik maar wat rondsurf, sollicitaties schrijf, ideeen bedenk en in het algemeen wacht op antwoorden en aanmoedigingen die nogal schaars zijn. Heb gisteren een stuk fictie geschreven - mijn eerste - en ben in mijn nopjes, tevreden, er vol van, kan ik het? (Antwoorden blijven dus nog even uit.)
Op deze dag belt mijn vader. "Je moet je specialiseren", zegt hij. Geloof ik, maar waarin? Voorlopig hanteer ik nog maar even de strategie van de vele pijlen, ook omdat ik dat zelf leuker vind. Ideeen genoeg, en daar begint het, vind ik zelf. "Misschien moet je over Rome schrijven, niet over Abruzzo." Hm. Misschien woon ik niet in Rome en misschien vind ik de dingen die in Abruzzo gebeuren wel interessanter op dit moment. Bovendien word ik een beetje ziek van het gedweep met Rome. Die stad schijnt schrijvers aan te zetten tot dwepen, zwelgen, oude dingen telkens weer van stal halen. Ik moet nog even mijn weg vinden om dat obstakel te kunnen omzeilen. Rome is vast ergens ook jong en doet nieuwe dingen, en ik ben hard op weg om die te ontdekken (over de recente boekenbeurs laat ik me heel binnenkort uit), maar het valt niet mee bovenop gebeurtenissen te zitten als je niet vaak in een stad bent. In de toekomst plan ik meer, en langere bezoeken. Ben laatst weer door Pigneto gestruind en dát bevalt me. Een stuk stad met een meer twintigste eeuwse geschiedenis (google Pigneto en Pasolini), en jonge mensen die erin leven.
"Misschien moet je over kunst gaan schrijven", zegt mijn vader, bekend beeldhouwer. "Je kunt over mijn werk schrijven. Het filosofisch interpreteren." KUNST? Interpreteren? Filosofisch? Wie had het over specialisatie? Ik schreef ooit eens over kunst, galeriebezoek, dit was het resultaat.
Het enige dat er in mijn leven als kunst speelt is: mijn vader is kunstenaar (dit klinkt nog steeds gek na opgegroeid te zijn met een vader die dat lange tijd niet was). Ik heb vijf jaar in Berlijn gewoond waar je om kunst niet heen komt. Die stad leeft ervan en vernissages zijn er een must omdat je je vrienden toch wilt steunen. Een enkel museumbezoek in Rome.
Wat ik ervan denk, van kunst, is nogal rudimentair op dit moment. Eerste mening: ik hou van realisme. Harde foto's, schrijnende video's, goede portretten, dieren in hun eigen omgeving. Met abstractie kan ik niet echt uit de voeten. Tweede, daarop aansluitende mening: ik ben allergisch voor performance art. Heel mijn leven word ik al ietwat triest van toneel, theater, clowns, overdreven acteren. Moeilijk uit te leggen. Performance art heeft mij van triestheid in gruwen gedreven. Krampachtig grenzen opzoeken. Met blauwe yoghurt besmeerd over galerievloeren kruipen, of, de allerlaatste schokkende mode, onder het uiten van Grote Woorden of Moeilijke Muziek jezelf of een ander laten bloeden, toetakelen, met nietjes lichaamsdelen aan elkaar sluiten, het liefst ook nog in bijzijn van je tweejarige zoon. Nee. Nee. Nee. Buiten is het ook mooi en gebeuren er ook spannende dingen, zoals de reactie van buren op galerie-openingen. Kunst van jonge spannende kunstenaars (niet ironisch bedoeld) en performance art schijnen tegenwoordig niet zonder elkaar te kunnen.

Dit bedoel ik. Met dank aan Luisa Lapupazza, en no hard feelings ;)

Dát is hoe ik het ervaar. Hekel aan krampachtigheid, dilettantisme, gewilde gewaagdheid, overdrevenheid, dwepen, zwelgen, jezelf te serieus nemen. Soms ook verwonderd en verrast, daar niet van.

Filosofisch interpreteren van kunst? Moet je dat kunnen als je een studie politieke en sociale filosofie hebt afgerond? Als je nog nooit met esthetiek in de klassieke zin in aanraking bent gekomen om vanzelfsprekende redenen? Als je wel eens een verhaaltje uit je pen schudt waaruit blijkt dat je over dingen na kan denken of ze in een interessant kader kan plaatsen in redelijke bewoordingen? Als je nog aan elke aanmoediging van buitenaf krampachtig vasthoudt en er dagen verguld mee bent? Dan lijkt die opgave iets te gewild, iets te krampachtig. Ik ga me er mee bezig houden. Het lijkt me ook wel wat om als absolute dilettant mijn krampachtige dwepende zwelgende woorden in een kunsttijdschrift te publiceren. Als luis in de pels. En nu mijn vader even terugbellen.


02 December 2009

Dieren in hokjes

Taxonomie, de wetenschap van het indelen. Linneaus was er nogal bedreven in, maar ik moet zeggen dat ik er deze dagen ook een handje van begin te krijgen. De eerste nieuwe categorie waarmee mijn brein op een goede dag in het bos op de proppen kwam (bij het fotograferen van deze muis en deze hazelmuis), maar die al decennialang stilletjes op de loer lag (ijkpunt: een dierenartsvinger met daaraan een bungelende hamster) was de categorie van de Nerveuze Kleine Zoogdieren. Die willen niet stilzitten en maken me licht kriebelig. Vaak zijn het kleine knaagdieren (muizen, hamsters) maar ook van die kleine hondjes met trekkende pootjes doen een gooi naar dit hokje.
De mooiste categorie, waar ik onlangs op stuitte, en die maar één lid heeft, is die van het Minzieke Wonderdier. De kat. Dankuwel, Midas Dekkers (ik stuitte erop in zijn boek De Vergankelijkheid).
Er zijn de Boerderijdieren. Die komen meestal in een set in kinderhandjes terecht, en de afzonderlijke leden van deze categorie worden vaak maar raar bekeken: 'waar zijn de anderen'? De koe, het paard, het varken en de kip, een onafscheidelijk kwartet. Een heel ander gevoel krijgen we bij de Verguisden. Die stoppen we het liefst weg maar raken er aan de andere kant niet over uitgepraat, creeeren mythe na mythe en verspreiden onware schokkende informatie. De wolf, de rat, de spin, allemaal moeten zij dit lot ondergaan, terwijl ze heus geen kwaad in de zin hebben. Ze doen nou eenmaal wat in hun aard zit en werden met hun vervaarlijke tanden, harige poten en kale staart geboren (of kropen ermee uit het ei natuurlijk). Nauw verwant zijn de Onverwachte Opduikers. Die mogen we ook niet zo graag. Een schorpioen op de muur, een mug in de nacht, een vos in een donker straatje, een hond op een landweggetje. Schrikken ervan doen we op z'n minst.
De Neutrale Dieren - we weten er niet veel over, ze laten ons met rust en andersom, die dieren leiden hun leventje zonder uitstervingsbedreiging, uitbuiting, jacht of liefde. Ik kom niet zo snel op een voorbeeld...Ach, belangrijker zijn de Uitermate Geliefde Dieren. Met de subcategorieen A. om te knuffelen B. om te eten C. om anderszins uit te buiten (truukjesdieren, rijdieren, vachtdieren). Aan deze dieren denken we het liefst.
Allemaal echter eindigen ze onherroepelijk in de allerbreedste categorie: de Dode Dieren. Met tranen begeleid naar de laatste rustplaats, juichend op het bord ontvangen, stilletjes langs de weg rottend, anoniem in het bos opgevreten wordend.

De Dode Dieren, ik denk er de laatste tijd veel over na. En vooral over dat inmiddels beroemde paard, dat nu geen paard meer genoemd kan worden eigenlijk, omdat vele magen het compleet verteerd hebben. En daar lag nu juist het probleem.
Het was onbekend hoe dat paard aan zijn einde was gekomen. Dood was het toen we het aantroffen, met een gat in de buik, een hap uit de kont, een versnaperd oog en bloed uit de mond. Geen duidelijke sporen van de doodsoorzaak. Wij toen te verbouwereerd door de wolf om er een foto van te maken.
Zodoende werd er pas de volgende dag, nadat talloze dieren zich tegoed hadden gedaan aan het verse vlees, fotografisch vastgelegd hoe dat beest er dood, dooier, doodst lag te wezen. Hier ben ik. (Sorry, waarschuwing: het is nogal ranzig, en ja, ik zie er bedenkelijk uit, maar het was koud...)

Wat later kwam de vraag maar al te zeer op: hoe kwam dat vermaledijde beest aan zijn end? Officiele instanties (het Nationale Park) waren ingeschakeld, en die wilden dat graag weten. Fotografisch materiaal werd opgestuurd en beoordeeld. Iets duidelijker werd, dat er waarschijnlijk ook een beer bij was geweest (te herkennen aan teruggeslagen huid van het karkas). De belangrijke vraag die in de lucht hing was echter: was het paard vergiftigd? Dat gebeurt namelijk nogal eens hier in de regio, en dát zou de dood van vele andere dieren betekenen. Niet alleen die ervan gegeten hebben, maar ook die weer van hén eten. Beren, wolven, vossen, vogels, muizen, verzin het maar. Geen antwoord op die vraag dus, de tijd heeft het ons geleerd. Er zijn geen andere gestorven dieren gevonden.

Om ook nog maar even op die wolf terug te komen (ik zou hem bijna heel melig stokwolfje gaan noemen): hoe moeilijk het is om zo'n beest te zien te krijgen toont onderstaande filmpje (ook ranzig). Drie maanden lang werden er dode schapen geregeld, voor hutjes gelegd, 's nachts hoopvol begluurd. Alles zonder vruchten af te werpen. Wolven schijnen hun omgeving bijzonder goed te kennen en te weten dat een bepaalde auto bij de herder hoort die elke dag zijn routine afwerkt. Komt er een andere auto met meer mensen, en ligt er ineens een schaap klaar, dan neemt hij de benen. En schaart zichzelf daarmee onder de Aanwezige, Maar Onzichtbare dieren. Daarvan zijn er heel veel en dat is maar goed ook.

De video dus. Ook ranzig, maar het internet heeft ons allen daarin toch wel gehard. Een dood schaap werd naar een hutje gesleept om er dus níet te worden opgepeuzeld door wolven. (Wel, niet door mensenogen gezien, eigenlijk.) De barre tocht van het schaap (hoor je de ribben tegen de stenen slaan?) deed mij ogenblikkelijk aan Cormac McCarthy's indrukwekkende, prachtige, keeldichtknijpende, geniale boek The Road denken (LEES HET!). Die leegte, de dood, hoop op iets goeds. En aldus.

17 November 2009

Dood paard op het toneel

Op weg naar het paardenlijk kunnen we niet vermoeden dat er een explosie van wildernis op ons wacht die ons met snel kloppende harten, tranen in de ogen en kriebels in de buik gaat achterlaten.
De auto schudt me zachtjes wakker, het is tenslotte nog vroeg en donker, en dromen doe ik niet meer. Verwachtingsvol realistisch, zo zou je mijn gemoed kunnen omschrijven. Wat kan er tenslotte gebeuren in een vrijwel verlaten gebied, waar een brok vers vlees ligt dat niet wil wegrotten maar verzwolgen wil worden door hongerige kaken en snavels, en waar ik geen twaalf uur ervoor Mijn Eerste Wolf-waarneming deed? Meestal niets, zo gaat de ervaring, die het 'maar misschien toch wel' van de verwachting overschaduwt, maar niet genoeg om op de tenen naar betreffende plek te sluipen waar het allemaal zou kunnen gaan gebeuren.

Ik vlij me in het natte gras op de helling die uitzicht biedt op het paard. Mag vanaf nu niet meer groots bewegen. Er is al wat meer licht aan de hemel, maar de vallei wordt door mist gedomineerd die het paard verhult.
De eerste waarneembare gestalte zit hoog op de helling tegenover me die helder tegen de hemel afsteekt. Het is een steenarend, een enorm silhouet met een volle buik. Kraaien en raven scheren over de arend heen. Terwijl ik de vogel bestudeer die ik nooit eerder zo dichtbij had gezien, voel ik een grote aanwezigheid op me afkomen. Horen doe ik het ook, en tenslotte kan ik zien wat er zo dreigend in de mist schuilging: een kudde koeien. Ze grazen onder me, rechts van me, achter me, en ik, op de heuvel gezeten, voel me zo klein als ik ben voor een koe. (Voor koeien ben ik met recht een beetje bang, ze kunnen op je af stormen en je hard schoppen of verpletteren.)
Gelukkig komen daar de volgende spelers in dit schouwspel door de lucht glijden. Vale gieren, en het zijn er veel. Eerst hangen ze aan hun enorme vleugels hoog in de lucht, waarbij alleen hun kop heen en weer gaat om met hun uitstékende ogen te kunnen bekijken wat er beneden gaande is. Dan worden de cirkels steeds kleiner en uiteindelijk landen ze op de helling tegenover me.
Eén koe komt te dichtbij en snuift. Dit is eng, maar ik mag niet opstaan om haar weg te jagen, omdat al het andere momenteel zo spannend is. Dan zwiep ik maar een beetje met mijn armen. De koe houdt het voor gezien en graast op een afstandje verder.
Het toneel en de spelers zijn opgesteld. De kudde koeien beweegt zich in een halve cirkel steeds dichter naar het paard toe (dat immers op hun doorgangsweg ligt). De gieren landen één voor één op de helling. Het paard is nu half omringd door zo'n zestig dieren, waarvan de helft rustig graast, de andere helft hongerig zijn blik op het paard richt. Ik bevind me nu buiten die kring en voel me gerechtvaardigd buitengesloten. Die dieren zijn gelukkig niet in mij geinteresseerd, maar doen wat ze elke dag doen. Eten zoeken, eten.
Lang tijd om deze wonderlijke situatie te overpeinzen heb ik niet. Er is een reden voor de omsingeling van het paard. Een reden dat de koeien nu niet verder grazen en dat de gieren alleen maar ineengedoken kíjken naar het paard. Dat er zoveel dieren en twee mensen voelen dat er iets aan de hand is.
De mist trekt nu langzaam weg, als theatergordijnen inderdaad, en nu kan ik het paard zien. En iets groots, grijs dat er aan trekt. Een wolf. Een Wolf. DE WOLF!
Nutteloos bombastisch gezwelg in grote woorden en metaforen is absoluut fehl am Platz. Ik kijk nu naar een dood paard, een wolf, 30 tot 40 gieren, een kudde koeien en een heleboel kraaien, raven en eksters. Die optelsom. Dit alles. Het is prachtig en ik weet dat mijn waarneming nu uiterst kwetsbaar is. Hoe lang blijft die wolf daar? Rent hij snel weg? Was dit het? Deze onzekerheden zuigen de eigen ogen waarmee ik alles aanschouw de verrekijker in.
Het is nog niet afgelopen. De wolf trekt aan het paard, zijn kaken scheuren stukken vlees van het kadaver, zijn kracht laat de paardenbenen schokken. Ik kan de wolf ook horen: zijn klappende, malende kaken. Het scheurende vlees. De wolf snuift van inspanning, schrokt de stukken vlees en gromt naar de gieren.
De koeien zijn intussen telkens een stukje dichterbij gekomen en tonen zich niet al te bang. Twee koeien stellen zich achter de wolf op en kijken met hun domme koeienogen op twee meter afstand naar de wolf en de andere koeien, wachtend tot het voorbij is en ze weer gewoon verder kunnen grazen zonder dat er een voor hen levensgevaarlijk dier in de weg staat.
De wolf draaft een paar keer om het paard heen. Zijn staart tussen de benen als hij de gieren nadert, op een afstandje van ze draait de staart dan weer een ontspannen rondje. Hij loopt een stukje over de weg en dan de helling hoog. Buigt zijn kop een paar keer in het gras om zijn snuit te poetsen. Kijkt een paar seconden uit over de vallei en likt met zijn tong nog wat bloed van de snuit. De gieren zijn nu als mallen op het paard gedoken en willen ervan eten. De wolf rent op ze af en ze fladder-lopen met hun onhandig grote vleugels snel weg. Weer loopt de wolf een stukje de weg op en dan een stukje naar boven. Maar nu onze kant op. Hij draaft op zijn dooie gemakje naar ons toe. Ik laat de verrekijker zakken en zie zijn dikke vacht in de wind wapperen. De karakteristieke snuit. De felle oranje ogen. De zwarte streep op zijn voorpoten. Op vijftig meter van mij vandaan drentelt een wolf en hem schijnt de aanwezigheid van twee mensen niet bijzonder te storen. Kijkt een paar keer onze kant op.

En verdwijnt dan in de mist. De wolf, die uit de mist tevoorschijn kwam er en weer in verdwijnt.


Epiloog: De gieren doken uiteraard op het paard zodra de wolf zijn hielen had gelicht. Er hing weer zware mist en het glimmende ochtendlicht maakte plaats voor een dreigende duisternis, passend bij deze scène. Talloze enorme aaseters die vochten om een stukje vlees. Brokken vlees die in het rond vlogen, vechtende vleugels, kale bebloede koppen. De gieren aten een goed half uur van het paard en waren toen zo volgevreten dat ze niet meer konden vliegen maar huppend de helling opklommen om boven de mist hun vleugels breed uitgespreid te laten drogen in de zon. Van de wolf geen (door mensen waarneembaar...) spoor meer, ook niet dezelfde avond en de volgende morgen. Wel vossen, de adelaar, en talloze kleinere vleesetende vogels. Het paard, vermoedelijk zaterdag of zondag gestorven, was dinsdagochtend op de botten na (die eten alleen lammergieren, die niet in Abruzzo leven maar er zullen worden geherintroduceerd) totaal verslonden.

Er zijn ook foto's gemaakt. Ze zijn heel mooi, bijzonder, maar helaas nog niet beschikbaar...


16 November 2009

Een wolf keek naar mij

Uitgebuikt na de zondagse lunch besloten we, heel zondags, nog even naar buiten te gaan. Nog anderhalf uur zonlicht restten ons en de bestemming was nog onbekend. Een stadje om wat te gaan drinken? Wat langer in de auto naar een afgelegen vallei? Wat korter in de auto maar een stevige wandeling? Eenmaal in de auto wordt voor een gebied gekozen dat niet ver van huis is en verscholen ligt achter een lelijk windmolenpark en electriciteitsmasten. Niemandsland.
Niemandsland voor mensen. 'Dit is een goed gebied voor wolven. Zou leuk zijn een wolf tegen te komen. Al is het maar een halve, ' schamperden we. Wolven vind je tegenwoordig door heel Abruzzo in groten getale maar ze te zien krijgen is niet eenvoudig. De beesten beschikken over zulke vernunftige waarnemingsorganen en schutkleuren dat ze je weliswaar het gevoel van hun aanwezigheid gunnen, als mistwolkjes door het landschap trekkend, maar slechts zelden een empirische constatering daarvan.
Vanuit de schommelende auto vergapen we ons aan het landschap, verrassend mooi. De asfaltweg wordt steen, de omgeving leeg, verlaten, open, wild. Er waait een venijnig koude wind, de hemel bereidt zich voor op een mooie zonsondergang. Stenen, gras, koeien, paarden.
De koeien drinken bij een poel. Een groepje paarden rent de helling naar beneden. 'Misschien zijn ze ergens bang voor.' 'Ach misschien hebben ze gewoon dorst of zin om te rennen.'
Een bocht verder ligt een bonk gestalte op de al wat schemerige weg. Een paard. Gewond, slapend? Nee, morsdood. Een flink paard, net naast het weggetje. Bloed uit zijn mond en een oog missend - kraaien. Een slinger darm strekt zich meterslang uit over het gras. Andere darmdelen puilen uit een gat in de buik. Zondagmiddag en we kijken naar een bloedend paard. Opgetogen roepen we: 'Daar komen wolven en andere dieren op af, een buitenkans!'. Alleen maar voor de vorm kijken we de helling hoog, misschien valt er wat te zien? Twee oren steken in het naderend duister boven een partij stenen uit, hoog op de helling. Een wolf. Een Wolf! Mijn eerste wolf-observatie!
Wij turen naar de wolf en de wolf kijkt naar ons. Hij verdwijnt na een tijdje achter de helling en opgetogen, blij, uitgelaten, laten we het dode paard achter. Tot morgenvroeg, paard.

(Sorry voor de slechte foto, het was de enige camera die we bij de hand hadden. Maar als je op de foto klikt zie je boven de stenen iets uitsteken: de wolf.)

07 November 2009

Eigenaardigheden

Vergelijkingsmateriaal. Dat hoopt zich momenteel op. Verhuizen van het ene naar het andere en dan nog een derde land betekent veel dingen achterlaten en vergeten maar ook verzamelen en onderbrengen in categorieën. Er heeft zich langzaamaan een categorie gevormd die ik 'eigenaardigheden' noem. Dingen die je niet netjes verzameld in stedengidsen leest (wat ik eigenlijk toch al niet doe) en die iedereen die gewend is op een bepaalde plek te wonen voor lief neemt.


De verschillende methoden om de deur van een appartementencomplex te (laten) openen en brieven aan te laten komen.
In Parijs wordt je cijfergeheugen op de proef gesteld. Daar kun je alleen de deur open doen door een code in te typen. Er zijn geen deurbellen met namen aan de deur, zodat je niet even kunt aanbellen en kunt vragen of je vriend/vriendin meegaat een bier drinken. Hoe deden mensen dat vóór de mobiele telefoon? Middeleeuws omhoogschreeuwen?
Berlijn heeft gerieflijk de namen aan de deur, maar je moet daar weer weten in welk deel van het gebouw degene woont die je wilt bezoeken. Afkortingen als SF, VH, HH (Seitenflügel, Vorderhaus, Hinterhaus) moeten in je geheugen zitten, anders loop je 5 etages (en die zijn hoog in Berlijn met zijn hoge plafonds!) voor niets omdat je in de verkeerde vleugel van het gebouw was. Vrienden wonen er trouwens steevast op de vijfde etage en liften zijn er nauwelijks in Berlijn. Houdt je fit, en geeft je altijd een goede reden om naar buiten of op bezoek te gaan - anders ging je namelijk niet!
Berlijnse brievenbussen zijn wat moeilijker. Als niet de naam van de ontvanger precies op bus en envelop staan, wordt de post niet bezorgd. Appartementen zijn er niet in A-Z verdeeld. Het hele gebouw deelt één cijfer-nummercombinatie en daarom dient de naam als enige indicatie richting juiste bus. De postbode is onverbiddelijk.
Rome kent nog een portierssysteem en dus zit overdag een man (vaker dan vrouw) in een hokje, begroet je en geeft informatie over waar je moet zijn. De buitendeur staat wijd open en aanbellen hoeft dus niet. Probleem in Rome is het verlaten van het gebouw. Om de buitendeur te openen moet je een knopje vinden dat die deur opent, maar het lijkt wel of Romeinen er schik in hebben die knopjes te verbergen zodat je verloren door de gang dwaalt. Nog niet zo erg als in Praag trouwens, waar buitendeuren alleen met sleutels kunnen worden geopend en gasten hun bezoek altijd persoonlijk moeten komen afhalen en ook weer naar de deur moeten brengen bij vertrek. Lastige situatie als gastgever ligt te slapen, de sleutels onvindbaar zijn en het buitenleven lonkt. In ruil daarvoor zijn er weer overal liften.



Openbaar vervoer
In Berlijn kun je op de BVG website minuut-genau vinden hoe laat je bus/metro etc. vertrekt. En dat doen ze dan ook, eenmaal bij de halte aangekomen. Helaas wordt deze precisie betaald met, juist, precisie. Kom je aanhollen als de bus net de deuren aan het sluiten is, kom je er niet meer in. De buschauffeur antwoordt op smeekbeden met een bits hoofdschuddend 'nein' en kijkt daarna weg. De bus is er om op tijd gereden te worden, niet om passagiers mee te nemen. Stromende regen of haast maken een bus niets uit.
Kijk je voor de Romeinse vervoermiddelen op de ATAC site en voer je je reis van A naar B in, krijg je de route keurig netjes berekend. Hoe lang je erover doet weet echter niemand, ook niet de ATAC. Dienstregelingen bestaan in Rome niet. Je reis wordt in aantal haltes uitgedrukt. De tijd tussen die haltes varieert met verkeer, weer, smekende haastige natgeregende passagiers en dergelijke factoren. Kaartjes koop je niet bij de chauffeur. Die koop je meestal bij een tabaccaio. Na de lunch wordt het wat moeilijk met het bemachtigen van een kaartje. Winkels gesloten vestig je de hoop op het vinden van één van de schaarse kaartjesautomaten die in uitverkoren bussen zijn opgehangen. Daarvoor moet je de bus natuurlijk al betreden hebben en als de automaat afwezig is en je na een half uur op de bus wachten eindelijk in de bus zit, wat doe je dan? Uitstappen, naar een geopende kaartjesverkoopplek zoeken en weer een half uur wachten?

Ook Nederland heeft zijn eigenaardigheden, waar ik natuurlijk mee ben opgegroeid en die ik als referentiekader heb aangenomen. Sommige dingen zijn echter veranderd nadat ik in het buitenland ben gaan wonen. Zo kun je in Nederland geen losse postzegels kopen bij het postkantoor (elders weet ik eigenlijk niet...). Alleen boekjes. Als je er dus eens op bezoek bent en je een kaartje naar een vriend wilt sturen, doe je er beter aan je andere vrienden ook met een kaartje te verblijden. Anders word je opgescheept met postzegels die je natuurlijk nooit gebruikt buiten Nederland. En de volgende keer dat je er bent natuurlijk thuis in de la hebt laten liggen.

Dit schreef ik trouwens twee jaar geleden elders al over postzegels:
"Now I don't want to dig for comparisons between countries. Yet I have observed some things. You miss out on the smallest but annoying things when you emigrate. I just went to the post office to mail a letter to the university. I went there because I didn't have a stamp. The woman told me 'it's a normal stamp, 44 cents, do you have one at home?' Well, would I go to the office if I had? 'No, I'm here to buy one', I said, still in my role as friendly customer. 'Haha, one, that is not possible', she replied in her thick North-Holland accent. 'Eh, what?' 'We only sell them in books of 10'. 'But, but, I live in Germany so only really need this single stamp', I tried my 'exceptional circumstances' on her. But the nice thing about the Dutch society is, is that it is so egalitarian: hierarchical exceptions are not made and it's hard to impress people in a society which says 'Be normal, then you're crazy enough'. On the other hand, i also noticed I miss this. Living in Germany, where you have to call your co-workers 'Frau/Herr XXX' and use the formal Sie, no matter how long you have been working there (the worst feeling I get at Schlecker, where people greet each other with 'Tag-chen' and 'Hallöchen'). Always this formal distance made up for with stupid Verniedlichungen (at least the Dutch do this consequently!). No, here you call anywhere, or walk in any office building and people will use the informal 'jij' and call you by your first name soon."

Het zijn de kleine dingen die ervaring tot hun beste vrienden rekenen.

NB De afgebeelde voorwerpen zijn teasers voor een komend stukje.

01 November 2009

Fotostory in weinig woorden

Een spannende fotostory volgt, zoals beloofd.

Aangekomen in, nee, op Sicilie wachtten er ons de volgende situaties. Links een plaatje vanuit de bus met mobiele telefoon geschoten (als alle volgende foto's, overigens), die de professionele natuurfotograaf naast mij deed sidderen met het missed chance gevoel, want geen professionele uitrusting voorhanden. Bovendien trok het schouwspel met zo'n 100 km per uur aan ons voorbij. Het betrof een laaghangende regenboog die als een deken over het dorpje in de verte lag en het deed gloeien met alle kleuren van de regenboog, haha! De tweede situatie die we aantroffen deed ons wat triester stemmen. De "tentoonstelling" bleek zich nog in de bouwmarkt-fase te bevinden: in dozen, zonder ophangspullen.



Hier is De Artiest kundig aan het werk. We vervloekten de situatie maar prijsden onszelf gelukkig met de door de jaren heen vervorven DIY-punk-skills. De eerste foto toont ons aanvankelijke ophangsysteem, dubbelzijdig klittenband, dat later door zwaartekrachtwerking met visdraad en haakjes werd verbeterd. Daaronder ons ingenieuze meetsysteem om de foto's op gelijke hoogte en breedte op te hangen. Karton dus, in repen geknipt met een geleende schaar. Let in beide foto's op de artistieke details: een nonchalante sjaal om de nek, en een geleend oranje doekje over de schouder, beide met de intentie geen vingerafdrukken achter te laten (je weet immers maar nooit).


De volgende dag was een nieuwe dag en zag de tentoonstelling eruit als, ja, een tentoonstelling. De beurs was begonnen en genoemde tentoonstelling mocht worden bekeken. In theorie. In de praktijk keken wij vooral of de foto's niet naar beneden waren gedonderd, alle andere bezoekers waren vooral in technische snufjes en lillend damesvlees geinteresseerd. Oh, en er waren ook nog twee presentaties van het Ticha project. U ziet in de volgende foto de professionaliteit waarmee dat gepaard ging. Het elan van een verklede parkeergarage, talloze bezoekers en op stoelen getroond projectievlak en audioapparatuur.



Maar ach, we waren op Sicilie, en de tijd die we er buiten parkeergarages en transferbusjes verbrachten was prachtig. Een mooi uitzicht geregeld: vanuit de hotelkamer en vanaf het amphitheater. Catania verraste door redelijke authenticiteit en mooie gebouwen.


29 October 2009

Taormina

Een weekeinde op een eiland genaamd Sicilie. 'k Was er niet voor het eerst. Palermo liet me zulke goede granita's liet eten dat ik ze nadien, voor altijd verwend, nooit meer at. Ik dronk er koffie in een wijk waar oma's hun boontjes zaten te doppen en de geiten de restjes aten. Enorme tonijnen lagen er op marmer uitgestald en over de fruitmarkt zullen we het ook maar niet hebben. Linosa, een waarlijk klein eiland ten zuiden van het grote, deed me tien dagen lang Boudewijn Buch voelen. Bij wind geen boot en geen eten. Vreemde vogels waaraan mythen worden toegeschreven. De zee vervaarlijk bonkend op de rotsen en lieflijk in natuurlijke, ongelooflijk heldere zwembadjes temidden van diezelfde lavarotsen.

Graag dus ging ik er terug, deze keer toog ik naar Taormina en verwachtte er ongeveer hetzelfde. Taormina ligt onder de Etna en aan de zee. Het is er prachtig, vooral gezien vanaf het Griekse amphitheater dat al duizenden jaren een spectaculair uitzicht biedt. De stad heeft een eenvoudige infrastructuur: er is een lange winkelstraat en dan heb je het ook wel gehad. Die straat voert uiteraard langs geweldige pleinen, een cathedraal en enkele stadspoorten. Je kunt er talloze malen langlopen en je nog steeds niet vervelen.
Hoewel. Schoonheid moet gedeeld, vinden de toeristen die met jou die straat afslenteren. Er waren veel Duitsers en Amerikanen die het leuk vinden om stomme t-shirts en lelijk porselein met bloemetjes te kopen dat gebroken thuis gaat komen. Ze houden van 'Italiaans eten' en dus staat er overal heel gerieflijk 'pasta carbonara' en 'pasta bolognese' op het menu. Kan niet missen.

Voor een elitaire veritaliaanste is dit allemaal wél vervelend. Waar zijn de Taorminianen en waar eten ze? Ik wil geen pasta bolognese, ik wil Siciliaanse keuken! De eerste dag was het een heel gezoek en kwamen we terecht in een tentje waar een restaurantgenoot heel hard in zijn neus zat te pulken. Eén pasta alla Norma mocht toch wel gegeten worden en was niet eens zo slecht.

Gelukkig, in dit opzicht, was er het eigenlijke doel van het Sicilie-bezoek: de grote fotobeurs Click-up. Er reed een pendelbusje van de parkeergarage vlakbij het hotel tot aan die beurs. Wat ook in een parkeergarage was met de klinkende naam Pala Lumbi . Binnen was het met tapijt en veel lichten wat opgeleukt, maar omhoogkijkend en de trillingen van parkerende auto's voelend kon het toch niet missen. Op die beurs stonden veel dure speeltjes voor mannen die zich serieuze fotografen voelden. De echte serieuze fotografen waren kennelijk thuisgebleven. Mannen en dure technologische speeltjes; raad eens welke rol vrouwen er vervulden? Juist, evenzo speeltjes. Opgetut en uitgedost en flink be-borst wankelden ze er rond, breed lachend assistentie verlenend bij het over-speeltjes-praten.
Dit spektakel drie dagen lang, en dan heb ik het niet eens over de organisatie die nogal te wensen overliet. De tentoonstelling van vriend's foto's bleek zich bij aankomst nog in dozen te bevinden zonder spullen om ze op te hangen. De presentatie werd gehouden op een stuk plastic met licht dat er van bovenaf op scheen, geschreeuwd omdat de audio in onze ruimte niet werkte en die van de buurman wel. Ach, de vijf bezoekers die het hokje hadden kunnen vinden vonden het best aardig.
Deze treurnis moest worden gecompenseerd met eten. De beursgenoten wisten gelukkig wél waar een Italiaan in Taormina goed kan eten, en zo geschiedde. Aanraders:
Ristorante L'Arco Dei Cappuccini - vis. vis. vis. En goede pasta en fantastische parmigiana di melanzane. Daadkrachtige hoffelijke obers (een vrouw wil ook wat).
0942 - Als 'steakhouse' aangeprezen waren we er al voorbij gelopen. Maar zoals veel restaurants hier lijken ze een geheime menukaart voor Italianen te hebben en er kwam veel lekkers op tafel.
Casa Niclodi - Die een goede Merlot serveerden en interessante pizza's (met een knipoog van de pizzabakker). Plus stevige, donkere chocoladepudding.

Na drie dagen van parkeergarage tot parkeergarage (met lonkend uitzicht op de lager gelegen zee) afgewisseld met door toeristen heen manoevreren, was een kort bezoek aan Catania welkom. Gadegeslagen door een dikke man in een wit hemdje at ik een arancina. Ook hij bediende zich vanf zijn balkon van een speeltje: een verrekijker.

PS Foto's volgen

24 October 2009

Voorgedrongen

Vliegveld Rome Fiumicino, 7.45. Om 5.45 opgestaan na luttele uren slaap. Het vliegveld is warm en druk en de rij voor de koffie-kassa te lang voor mijn ongedurige verkouden hoofd.
Aan de bar gaat het snel. Bonnetjes vliegen in het rond en er is het vertrouwde gerinkel van kopjes, schoteltjes en lepeltjes. Snel zijn is hier het devies, anders is een ander je voor - dat geldt vaak in Rome, waar gehaaide oude vrouwen gebruik maken van mijn weifelende Italiaans.
Deze ochtend niet treuzelen, bonnetje in de strijd gooien. Naast me staat een vrouw die wél weifelt. Ik herken haar na korte inspectie als Nederlandse. Een man heeft zijn koffie op en er wordt een plek vrij, die de vrouw niet ogenblikkelijk inneemt; daar wappert mijn bonnetje al door de lucht, 'caffè macchiato' erbij gezegd en een paar seconden later staat daar al het kopje.
De vrouw kijkt me verbouwereerd aan, met een mengeling van onzekerheid en verbazing. 'Do you have to pay first?', vraagt ze met een onmiskenbaar Nederlands accent. 'Yes', zeg ik, zonder haar ook maar een seconde aan te kijken - de koffie smaakt uitermate goed en ze leidt me daarvan af.
Op, gaan. De vrouw blijft in mijn ooghoek wat verloren staan.

Ik haast me naar de gate met een slokje lekkere koffie in mijn maar met een rotgevoel erbij geserveerd. Sinds wanneer ben ik zo kortaf? Ik zag toch dat die vrouw volledig overrompeld was, waarschijnlijk haar eerste stappen in Italie nemend, en het zo niet opschoot voor haar? Waarom kon ik niet even aardig doen? Hoeveel mensen gaan er niet zo door mijn leven, zonder enige scrupules en staan er niet eens bij stil?

Ik ben mezelf voorgedrongen.

12 October 2009

Genomineerd!


Ik had mezelf heel onschuldig en nietsvermoedend opgegeven voor de Dutch Bloggies award 2009, en nu zag ik tot mijn grote verbazing dat ik op de nominatielijst sta! Geweldig! Dus: registreer je en stem op mijn blog!



Groeten uit Berlijn overigens, waar ik scholieren van de Amerikaanse School van Casablanca de stad laat zien. Het weer is vreselijk (regen, wind, koud, nachtvorst) maar de groep is leuk en Berlijn als altijd interessant. Nu heb ik koude natte voeten en moet ik maar eens douchen.

Thuis schijnt het trouwens te gaan sneeuwen vanaf vandaag. Misschien wacht er wel een meter sneeuw op me. De bomen hebben hun blaadjes nog!

06 October 2009


Aiaiai, haven't had time to update my blog recently. I had many visitors this month, going up and down between Abruzzo and Rome, and just before the first visitor arrived, I heard about a chance to write and article for a big magazine. Since then, things have been crazy. I have been going up and down Campo Imperatore numerous times to do research and interviews. Everything about wolves and shepherds and sheep in this fantastic place. Spent an amazing night there under the moon and the stars with fire, wine, fresh huge mushrooms and good interesting company, with 600 sheep sleeping nearby and big shepherd dogs sleeping even nearer...
Meeting shepherds and sheep is much, much easier than seeing a wolf, I learned (not that I thought otherwise). The wolves are there, there is proof of their presence every day with sheep killed and sightings by others, but I didn't see one with my own eyes yet. They are around, on these big empty hills, hiding in the grass, hunting silently .

Tomorrow I will leave for Bassano del Grappa and after for a week of work (and friends, and cakes, and Quark, and Spätzle, and beer, and a lecture by Bruno Latour) in Berlin.

PS I'm quite happy to announce that also this is Italy (found in Avezzano)

04 September 2009

From north to south in one month

In October I will travel to Bassano del Grappa (Northern Italy) and Taormina (on Sicily) to accompany Bruno to the presentations of his work as part of Wild Wonders. According to them, he is one of the 58 best nature photographers in Europe!

Bassano del Grappa hosts "Progetto Fotografia 2009" which will show the best work of photographers from the Veneto region. Bruno's work -15 great pictures from Tichà, Slowakia- will be shown there in the streets and his presentation will be on 7 or 8 October.
Bassano del Grappa is the city where, not surprisingly, grappa is from, the famous spirit made of grape pomace (the remains of grapes after the process of wine making). Unfortunately I don't like grappa at all!


Click Up 2009, a meeting for professional photographers, with exhibitions and of course the new photography materials exposed, takes place at the end of October in Taormina. As I am just a humble amateur in photography, and am bored quite fast with talk about camera models, lenses, etc., I will take this opportunity to once again explore the beauties of Sicily.
On top, its gastronomy. In Palermo I had fresh granita: the lemon one, not made with syrup but with freshly squeezed lemons and the coffee variety which consisted of just coffee and ice, yet somehow amazingly creamy. These granitas forever spoiled me as I now naturally prefer the non-syrup kind, which is very hard to find. The variety of citrus fruits found on the island will hopefully be available also at the end of October, maybe this will be my chance to find a chinotto fruit which is the basis for my favorite drink, chinotto....
From the fresh citrus to a mystery to me: fried food. It can become quite hot on Sicily, so the popularity of refreshing drinks and eats are easily explained, but what is it that makes Sicilians like heavy, creamy, fried food? Panelle, arancini, pasta alla norma and cannoli are all things which ask for a couple of hours of rest in the shadow to digest them. Or is that the answer to the question already?
I promise to eat as much as I can. Maybe Sicily can regain its first place again on my list of 'best food regions of Italy'. Now, Puglia holds a proud #1.
When not eating, I hope to visit the Etna, Sicily's active volcano, the beach of Taormina and of course the city itself. Who knows what Click Up 2009 will present me, it might even be interesting! I will let you know.

And today I like Bruno's bear pics!




25 August 2009

Er wordt mij regelmatig gevraagd, niet in de laatste plaats door mijzelf, wat ik nu mis, hier in Italie. Want Berlijn is niet Amsterdam, maar Noord-Europa scheer ik graag over een kam, en dus is Noord-Europa niet Italie, Italie niet Rome en Scurcola zeker geen van dat alles. Waarmee ik wil zeggen dat de ene plaats uiteraard altijd anders is dan de andere, maar er in Scurcola duidelijk dingen ontbreken die ik in Berlijn wél vond, en in Berlijn miste ik niet zoveel uit Nederland. Ingewikkeld, maar daarom worden dergelijke vragen ook gesteld.

De glans van het nieuwe is er na bijna een jaar niet eens zoveel af, maar de schimmer van het oude wordt soms wat feller. En dus wordt mij, vooral na het laatste bezoek aan Berlijn en Nederland, duidelijk wat ik mis in Scurcola. Zonder enige pretentie zeg ik: het "intellectuele leven", daarmee bedoelend: even neuzen in een boekwinkel, een stapel tijdschriften doornemen in een café, de NGBK en andere plekken in Berlijn, een lezing op z'n tijd, een boek lenen van een vriend.
Ja, Rome ligt om de hoek, maar Rome is niet de optelsom van mogelijkheden uit Berlijn en Amsterdam. Er liggen geen Nederlandse, amper Duitse en weinig Engelse boeken in de winkels. Een Noord-Europese cafécultuur kennen ze hier niet of nauwelijks. De krant wordt in mijn dorp niet aan huis bezorgd en de NRC de Week was erg fijn zo lang het proefabonnement duurde, maar nu even niet te betalen.

Niet om te klagen, deze constatering. Want ik geniet van al het andere.
Eindelijk heb ik er plezier in gevonden Italiaans te spreken, na een tijdlang verlegen mijn mond gehouden te hebben. Zo ging het toendertijd hetzelfde met het Duits, en uiteindelijk is dat helemaal goedgekomen.
Ik zie ernaar uit dat in september de Nederlandse Uitleenbibliotheek weer opent; elke week, of twee weken, twee ongelezen boeken mee naar huis na een babbeltje. De NRC ligt er in de hal en een wandeltje door Villa Borghese is nooit weg.
Een foto van alweer mijn lievelingsplek tenslotte. Campo Imperatore is leeg, prachtig en vol van leven. Nu struinen er wolven rond, knagend aan een dode koe.


05 August 2009

Dramatische opening, abrupt einde

Een notitie uit Berlijn.

Berlijn heb ik vijf jaar van mijn leven gegeven. Nu ben ik er op vakantie en moet ik tijdens de uren die ik op terrasjes doorbreng uitleggen hoe het zo met me gaat, in dat dorp een uur van Rome. De streek waar ik woon was vóór 6 april goeddeels onbekend, maar helaas heeft een aardbeving daar verandering in gebracht. Een gespreksonderwerp is er dus altijd.
Terwijl de hippe jonge ouders aan me voorbij trekken en ik aan koffie slurp die voor espresso door moet gaan vertel ik over cultuurverschillen, thuiswerken in een dorp waar DSL pas een paar maanden bestaat, mensen die in blauwe tenten leven en over vroeg opstaan om naar wilde dieren te kijken.
Het is raar om weer even te leven in een stad die ik in vijf jaar tot een beetje 'de mijne' heb gemaakt, die nog steeds ontzettend verandert maar ook weer niet; me Wahlberlinerin te voelen tussen alle anderen in deze categorie in plaats van 'enige Nederlandse in Scurcola met ook enige Duitsland ervaring'.
Ik woon er voor de zon, de liefde, de woeste natuur, het eten, de menselijkheid. Hier niemand die je na een eerste ontmoeting pal voorbijfietst. Hier moet ik extra tijd uittrekken als ik een trein moet halen omdat ik altijd wel iemand tegenkom.
Dat krijgt dan prioriteit boven even koffie drinken met een vriend, de Noord-Europese stijl en anonimiteit.

30 July 2009

Visiting the Netherlands.


Indonesian and Chinese food. Cheese, kroket and patatje oorlog. Gevulde koek, fresh stroopwafel, apple pie. Making trips on a little boat in Amsterdam and on the bike in the polders near Alkmaar. Visiting the Cheesemarket in Alkmaar and ClubUp in Amsterdam.
The stormy North Sea beach and chiese protestantissime (very protestant churches).

18 July 2009


Some months ago our village started a new waste management system, more like the one I was used to in the Netherlands or Germany. Good to see also the church dutifully participates!

16 July 2009

Tot het licht op de koe schijnt

Het is zes uur 's ochtends en ik staar al anderhalf uur naar een dode koe.
Vanochtend ging om drie uur de wekker en uiteraard moeizaam sleepte ik me uit bed, na niet al te veel slaap. De katten verdwaasd in de gang achterlatend sleepte ik me vervolgens de auto in, die me omhoogslingerde op weg naar de bestemming. Een vallei, een vijftal mensen met verrekijkers die in de schemering tuurden. Een dode koe, niet gestorven met het doel zo uitvoerig geobserveerd te worden, maar het gebeurde toch. En het spannende was niet eens de koe zelf, maar de monden waar ze uiteindelijk in zou belanden. Gisteren die van drie hongerige wolven. In de nacht kwam vermoedelijk een beer en draaide de koe op haar zij, nam ook een hapje.
Vanochtend dus weer hoop op hongerige wilde muilen in de verte. We tuurden, en tuurden, en geen boom, geen rotsblok ging aan ons voorbij. Een ree sloeg luid alarm en we spitsten onze ogen. Niets. Plotseling een opgewonden stem "er rennen drie wolven!", maar de wolven renden hard het bos in en niemand anders mocht ze zien.
De vallei werd wakker, vogeltjes kwetterden, de dode koe lag er maar, een kudde mededieren trok luid bellend voorbij. "Als het licht op de dode koe schijnt gaan we naar huis", de teleurgestelde mededeling.
En dan duikt ineens een niet-koevormig beest op, zelfs met mijn ongeoefende blote oog als wild zwijn herkenbaar. De geoefende ogen met verrekijkers mompelen informatie over sekse en leeftijd. Het zwijn, een fors mannetje dus, loopt voorzichtig rondjes om de koe. Na heel wat rondjes en een in-en-uit-de-bosjes spel begint het aan de koe te trekken. De stukken koe-achterkant vliegen in het rond en worden vergenoegd door het zwijn versnaperd.

Een varken dat een koe eet, daar sta ik graag vroeg voor op!

10 July 2009

Pig Trinity

Rome. Voor de tweede keer leer ik een nieuwe grote stad kennen en weet dus een beetje hoe het gaat. Je kent de stad nog niet goed, dus klamp je je een beetje vast aan de verstrooide referentieplekken die nog niet met elkaar zijn verbonden. Bemoeilijkt wordt het leren-kennen in dit geval door vele factoren. Ik ben er niet vaak, een paar dagen in de maand, ben er bijna nooit alleen maar altijd met geboren-en-getogenen aan mijn zijde, en ook nog eens zonder fiets. Natuurlijk komt daarbovenop dat Rome een bekende "chaos" is, of, zoals ik het uit loyaliteit ten opzichte van de geliefde Italianen noem, "willekeurig". De meest tegenwerkende reden is dat ik eigenlijk niet in Rome kom omdat ik dat zo graag wilde. Berlijn vond ik meteen leuk en makkelijk, Rome is mooi maar ingewikkeld. Na een dag lillende decolletés, verloren voeten die mijn vastberaden stappen in de weg staan en roodverbrande huiden uitwijken heb ik het wel weer gezien. Je moet de stad voor je gevoel met te velen delen - een antipathie die ik nog uit Amsterdam overhield.
Inmiddels ben ik er wel een beetje gewend. Ik laat me verwarmen, verwarren en meeslepen. Ik kijk niet meer op van een voorbijsnellende monnikspij en bekwaam me in het afluisteren van de op luide toon gevoerde intieme gesprekken in de bus. De referentiepunten knopen zich langzaam samen tot een persoonlijke plattegrond van de stad. Vandaag sprong ik in een willekeurige bus op weg naar de te halen laatste trein en prompt was het de juiste, die me zelfs nog tijd liet om op het station een slechte pizza en halve liter chinotto te halen; tijd die ik in mijn haastige metropolitane bestaan normaliter niet heb, station Tiburtina heb ik vaker rennend dan sloffend langs me heen zien trekken.
Twee uur (theoretisch dan) op weg naar de overzichtelijkheid van mijn dorp. Als ik even niet meer snap wat waar ligt ren ik de heuvel op en zie een plattegrond zó voor me uitgespreid liggen. Niemand die me te veel huid toont of met een waaier warm parfum mijn neus in waait.

Delen van mijn krakkemikkige mentale plattegrond wil ik in de tussentijd heus wel delen. En dus een tip in Rome, door mij de 'Pig Trinity' gedoopt. De Pig Trinity ligt in Prati, niet ver van het Vaticaan (blasphemy possibly intended ;)). Metro Lepanto.
Goed voor een hongerige buik op zoek naar snelle vulling. Goed om wat lekkere Italiaanse dingen te eten zonder hoogdravend wit linnen. Goed voor Nederlanders die van ijssies en frituren houwen.
Het gebed luidt hier: ijs-arancina-ijs. Met als toegift panelle.

Je begint bij Gelarmony, een Siciliaanse ijstent. Ontzettend veel smaken, voor de veganisten onder ons ook, juist, en ook veganistische slagroom. Gisteren at ik er walnoot-amandel-vijg. Een andere keer drop-donkere chocola-nogat. De speciale smaken, die ook een Romein niet kan vertalen, vergeet ik dan nog. Elk soort fruit dat je nog niet kende is hier tot ijs verwerkt en elke denkbare romige combinatie ook.
Ben je dan uitgesmikkeld, op naar de buurman, Mondo Arancina. Een arancina is een gefrituurde bal rijst met vulling. Néé, het smaakt niet als een nasibal. Het smaakt als Italie in een bal gepropt, ter grootte van een flinke vuist: warm, beetje plakkerig, lekker. Met vullingen als: pistache-bechamel, of ricotta-spinazie, of tomaat-basilicum. Ze zijn warm en verzadigend. Eet er ook wat panelle bij, gefrituurde schijven gemaakt van kikkererwtenmeel. Je eet ze op brood of zonder, maar vraag er altijd citroensap bij (zo klink je al heel Romeins).

Nu kun je even gaan wandelen en shoppen. Of je duikt meteen de derde heerlijkheid in: Gelateria dei Gracchi, nog steeds om de hoek, Via dei Gracchi 272. Hier is het vruchtenijs bijzonder, en ik wil ze graag vragen hoe het wordt gemaakt, ijstechnisch gezien. Het hangt wat onsamenhangend maar ontzettend verfrissend aan elkaar. Appel-kaneel, peer-caramel, geroosterde amandel lokten mij als bijzondere smaken zó dat ik vergat de traditionele te testen.
Nu ben je tot over je oren gevuld met lekkers en waarschijnlijk 10€ armer in een stad waar slechte toeristenpizza pas boven die prijs wordt aangeboden. Voldaan, bevredigd en tevreden.




02 July 2009

Linde en vlier



De lente is voorbij en de zomer doet hard zijn best. Nog zijn de nachten fris en de blaadjes groen. De vlierbloesems zijn al verdwenen van de bomen. In flessen in de koelkast wachten ze, tot siroop verwerkt, af tot ze in onze magen verdwijnen.
De siroop maakte ik door een drietal handen vol bloesems samen met stukken citroen en limoen met water in een pot te stoppen. Het geheel stond lekker in de zon te broeien, twee etmalen lang en werd toen door een doek gezeefd en met suikerwater tot siroop verwerkt. Lekker fris!

De lindenbomen bloeien nog, op de lange stationslaan van Scurcola (precies één kilometer lang en de meest rechte straat die ik ken). In competitie met de talloze bijen die de bomen doen zoemen van zoetheid plukten we de trosjes. Deels gedroogd zullen ze in de winter in thee verdwijnen, het andere deel staat eveneens in een pot te zonnen tot siroop.

20 June 2009

Het is eenzaam aan de top...

Sport. Daar doe ik dus niet aan, al best lang niet. Mijn laatste poging eindigte in een Berlijnse gymzaal waar ik judode met 16-jarigen. Judo is een leuke sport, daar niet van, maar de mensen die de dojo met mij bevolkten deden me de das om. Judoen is moeilijk met mensen die veel groter of kleiner zijn en op een of andere manier ontmoette ik ze toch altijd weer, de schriele meisjes die weinig weerstand boden, de doorgewinterde breedgekaakte judomannen die mij met een teenbeweging van de mat veegden. Fit bleef ik in Berlijn toch wel, door veel te fietsen en de stad te voet te verkennen. Ook van invloed was het wonen op de vijfde verdieping, echt een hele klim.

Nu dus Italie. Het aanbod aan sport in het dorp is niet echt groot. Voetbal. Wat wil je ook, met de gevoelde gemiddelde leeftijd van 70. Maar ook al zou het hier een levendige bedoening zijn geweest met sportverenigingen te kust en te keur, zat ik waarschijnlijk nog mijn zittend bestaan te vieren. Verenigingen houd ik niet van en competitief ben ik al helemaal niet.
Nu ben ik in de winter helaas nog luier geworden dan ik al was. Het was koud, nat, en er was geen reden het huis te verlaten voor een wandelingetje, zoals ik in Berlijn wel deed. (Dat wandelingetje eindigte namelijk steevast in een warm cafe, maar een equivalent is hier niet.)

Het is warmer inmiddels en ik voel me wat, ja, ingezakt. Mijn lijf heeft wat meer beweging nodig. Ik geef mezelf twee opties: de benenwagen en het stalen ros.
Mijn eerste uitstapje met de fiets, de eerste keer op de fiets sinds maanden, een regelrechte schande voor een Nederlandse, vind ik, liep niet zo goed af. Ik was van plan een rondje te fietsen op de racefiets. Hoewel ik in een berggebied woon, ben ik gezegend met uitzicht op een grote, vlakke vallei, waardoor de bergen niet zo in mijn snoet worden geduwd. Ook is het er lekker fietsen. De eerste helft van het rondje, zo'n 20 kilometer, ging prima, de fiets liep gesmeerd, mijn kuiten waren blij, de vogeltjes kwetterden en het zonnetje scheen. Toen liep de band van de velg en moest ik teruglopen. Best een leuke wandeling, maar niet de bedoeling. De fiets staat nog steeds in de kelder.
Onlangs heb ik twee keer boodschappen gedaan op de (andere) fiets. Het is niet echt leuk fietsen zo langs een drukke provinciale weg. Rond een uur of 13, dan gaat het het beste want dan is iedereen aan het eten. De Italianen vinden me dapper en kraaien 'quanto sei brava!' (wat goed van je!). Maar boodschappen doen op de fiets, 10 kilometer heen en terug, daar draaide ik voorheen mijn hand niet voor om! Als sport beschouwen doe ik het uit vaderlandse trots maar niet.

De benenwagen. Drie mogelijkheden: wandeltje, rennen of klimmen.
Wandelingen doe ik soms, vind ik verfrissend, maar alleen vind ik het niet zo leuk. Evenmin rennen, dat heb ik geprobeerd, maar de benodigde regelmaat nooit gevonden.
Gisteren heb ik maar weer eens geklommen, en dat wordt 'm. Mijn dorp is tegen een heuvelrug aan gebouwd. Van mijn huis loopt het steil omhoog, met als eindpunt 'Croce', een groot kruis op de top (God wacht er helaas niet met versnaperingen).

Scurcola_Marsicana_Panorama.jpg

Een mooi doel, al klimmend, zwoegend, zwetend naar boven. De helling ruikt meditteraan, ik heb er schik in om de bosjes thijm geurig te laten ruiken door aanraking met mijn voet. Meditteraan is ook de niet aflatende zwerm vliegen om me heen en de stenen en distels overal. Majesteus is de Monte Velino altijd in zicht. Hij dwingt me door te gaan, want zijn 2486 meter beklom ik vorig jaar in vier uur; het bedwongen hoogteverschil was toen zo'n 1700 meter en nu een luttele 300, kom op! 300 Meter omhoog, en er 300 weer naar beneden, het is een hoogteverschil waar menig Nederlander een uitstapje aan weidt.Het is duidelijk wanneer je er bent en de beloning is het uitzicht en de frisse wind. Dan weer naar beneden, waar ik mijn daal-kunsten kan oefenen voor meer serieus werk. Mijn Nederlandse fietskuiten zijn namelijk uitermate geschikt voor klimmen en klauteren, maar behendig naar beneden rennen kunnen ze nog niet. Het is moeilijk: de zwaartekracht trekt maar de angst om te vallen houdt tegen; dit allemaal op een ondergrond van talloze stenen en steentjes.
Twee keer per week wil ik klimmen. Mijn doel is om boven te komen zonder ook maar een keer op een steen uit te moeten hijgen. Bericht volgt.


18 June 2009

Ik was dus in Parijs

Glamour
Ik lig in het weelderige gras, het ruikt gemaaid en is van een bijna vergeten groen. Nouja, het is ook niet zomaar gras; het ligt op de doorkijk tussen Invalides en Grand Palais. Net kwam ik het hoekje omlopen en werd toch weer verrast door die prachtige koepel van de Invalides en het mooie glazen dak van het Grand Palais. Stapelwolkjes en gras doen me aan Nederland denken, en inderdaad is het zojuist bezochte Institut Néerlandais niet ver weg.
Maar daarom zit ik hier niet echt, hoewel het niet tegenvalt om even te hangen, dat moet je toch wel doen soms, hangen, tijdens bezoek in een wereldstad, al doe ik het misschien soms wel te vaak.
Nee, ik zit hier dus omdat ik de statige strook gras deel met een vrouw die hier al eerder zat dan ik. Ik liep namelijk nog op het trottoir en zag die vrouw zitten, omgeven van tassen. Ze greep mijn blik omdat ze al zittend haar onderbroek aan het uittrekken was - mensen met campingervaring of een seksleven weten dat dat een lastige onderneming is, onopvallend is anders.
Ze schoof hem, vleeskleurig, zo naar beneden, terwijl ze om zich heen keek of er niet mensen waren die naar haar keken, zoals ik, of zoals de politie met petten als koektrommels. Dat zelfbewustzijn duidde op schaamte. Zo interpreteerde ik het althans, en, zo ook mijn theorie, dat onderscheidde haar van sommige zwervers die de schaamte allang voorbij zijn.
De vrouw zit zich inmiddels lekker te wassen met wat water uit een coca-cola flesje. Hop, daar verdwijnt het water tussen de benen en hop, een andere, witte, slip gaat aan. Ook de jurk, die er inderdaad wat warm uitziet, wordt verruild voor een wat meer aan het weer aangepast hemdje. Na een wasbeurt van de ledematen is het flesje leeg, en ook dit wordt omgeruild, en wel voor een fles wijn. De wijn belandt in een plastic bekertje en nu kan de vrouw weer opgaan in de-mensen-die-in-het-gras-zitten. Zelfs een nieuwsgierig aagje als ik zal niets opmerkelijks meer aan haar ontdekken. Dus ga ik de gouden beelden op de brug maar bewonderen.

Maar wat is dit nu? Het verhaal krijgt nog een onverwacht vervolg, maar geen plotwending. Een man is op het gras nedergezegen. (Behalve ons drie zitten er een groep keuvelende studenten, een vunzend paartje in stralend witte t-shirts en bierdrinkende mannen.)
De man heeft een ontbloot bovenlichaam en een bijpassend kaal hoofd. Hij heeft zijn schoenen uitgetrokken en...gaat zijn teennagels knippen! De vrouw zit enkele meters van hem af en volgt zijn voorbeeld. Twee handen pulken aan tien tenen en opeens voel ik hoe heet mijn eigen voeten het hebben. Ik maak me dus maar toepasselijk uit de voeten. De vrouw schenkt nog een glaasje wijn in, de man pulkt nog even aan zijn schouder en ik dompel me weer onder in de stad.

Dit is geen officieel park, dus hoewel er vele toeristen passeren, denken die er niet over om in dit exquisiete gras te zitten. Menig park steekt schril af tegen deze groene overdaad en het weidse statige uitzicht dat het biedt.
Ik weet hoe toeristen denken: ze zijn meer van het aandoen, het geweest-zijn, het bezoeken, van het hot en het her. Ze letten op waar ze heengaan en bewonderen hun bestemming, maar niet wat daartussen ligt.
Even op een ongenoemd stuk zitten en van daaruit details zien hoeft niet zo. Dat is dorps, dat hoort niet bij de stad, vinden ze. Die dorpsmentaliteit laat dan ook dingen zien die niet in het stadsgidsje en de vergaarde informatie passen. Het brengt dingen naar boven, net als je die in een dorp wel móet zien. Met een stadsblik een dorp verkennen is wat saai, want dan ben je gauw klaar.

05 June 2009

Dit bedoel ik dus.

22 May 2009

Notities

Ik was een tijdje in Berlijn, waar ik al een tijdje niet was geweest, om precies te zijn 7 maanden. Het was er koud, en warm, en ik heb veel mensen ontmoet, maar ook alleen in bed gelegen met een dvd (want ziek). De (toekomstige) elite van Spanje en Italie de stad laten zien, en met de Köpipunks het hof gedeeld.

Een korte, onbewerkte notitie uit deze stad.

"Ik zit in mijn hotelkamer op bed. TV aan, een uur de tijd voor mezelf.
Voor me staat een doosje. Het past precies goed in mijn hand en is paars met blauw. Het doosje omhult een plastic beker, waarvan de inhoud €3,95 kost.
Laagjes
Onderop 5 cm rabarbercompote.
Daarbovenop een groen laagje pistache.
5 Cm mascarpone volgen, bedekt met een donkere glimmende chocolade.
Een trotse framboos met drie blaadjes roze liggen er bovenop.
Kadewe failliet?"

Ik had geen camera bij de hand, daarom deze poging tot beschrijving. Ook vond ik de volgende beschrijving: "een fiets genaamd 'rotor' staat tegen de deuren geleund, grijs tegen grijze deuren. een knaloranje fietstas aan hem vastgeklikt, waaruit een fles steeks met blauwe dop - club mate, weet ik. de fles blaast zacht belletjes."

Ik zie vaak mooie dingen, die ik wil fotograferen, maar misschien moet ik me oefenen in het beschrijven van dingen. Dan kan ik kijken wat ik wil, en hoef geen apparaat uit mijn tas te halen en het opzichtig ergens op richten!

Nu weer terug in Italie. Vanuit de trein naar huis deze notitie.
"Ik zit bij de kapper. Daar ga ik alleen heen als het echt moet, bijvoorbeeld als ik een mini-matje in mijn nek voel kriebelen, of als mijn vriend me liefkozend 'mufflon' noemt.

Deze keer zit ik bij de kapper vergezeld van mijn schoonouders, die een knipbeurt ook nodig achtten. Buiten is het 33 graden, en de korte haartjes plakken in mijn nek. Kort wil ik het gezien de warmte, deze keer mijn excuus. Ik wil het altijd kort, omdat ik dan langer niet naar de kapper hoef.
Aan small talk hoef ik mij niet te wagen, omdat paradoxaal genoeg mijn Italiaans niet toereikend is - ook een fijn excuus. Dan maar in de spiegel staren.
De kapster is het ex-vriendinnetje van mijn vriend, zou ze daarom zo ruw doen? De tranen springen in mijn ogen als ze mijn oren als haren opzij probeert te kammen. Telkens weer landt die vermaledijde kam op plekken die enige tederheid niet zouden misprijzen.
Langzaamaan bevrijdt mijn hoofd zich van overtollige haren. Nu, weet ik, begint de echte lol voor de kapper en het lastige moment voor mij. Normaal gezien, thuis dus, was ik mijn haren en kam ze een beetje en klaar. De trots van de kapper bestaat uit föhnen, met ingewikkelde spullen de slag uit mijn haren halen, of juist een kunstmatige wildheid tevoorschijn toveren, en het volgooien met plakkerige stinkende troep. Hoe moet ik zo over straat? Ik voel me opgedoft, een treurige travestiet. Dit nog versterkt door de goedkeurende blik van mijn schoonmoeder, die mij eindelijk eens 'verzorgd' door het leven ziet gaan - met hele korte haren weliswaar, maar dat is allang weggelacht. 'Ach het staat haar toch zo leuk' indiceert een kapsel buiten de norm, want lange haren hoeven niet besproken te worden, tenzij uiteraard aan het hoofd van een man.
Gelukkig heb ik gisteren een zonnebril gekocht, waarmee ik me even een Italiaanse kan wanen: blauwe ogen bedekt, zorgvuldig gestyled haar. Thuis ga ik me snel douchen.

12 April 2009

Therapy

I decided to spent the days in Rome (after I had sort of fled from my own house in the mountains due to the earthquake) as well as possible. Since so much had happened, some distraction and relaxation was welcome. The ultimate therapy: gelato. At the end of the afternoon in the warm spring weather with people around.
There must have been numerous blogs and articles written about this, but here I present my answer to the often-asked question: where to eat the best icecream or gelato in Rome?
I have tried many places and I've noticed that some have a reputation to be 'the best', which drags people like me to these places. That does not automatically mean they do make the best icecream, to me. Probably, there are many places hidden and unknown to many people.

Such is my favorite place which, in my opinion, makes the best chocolate gelato in Rome:
Luna di Roma, Via Gallia 168, San Giovanni.
Theirs is creamy, not too cold, good selection of classic flavors, sorbets, and then some special flavors (yesterday there was millefoglie and pane di stelle, for example), and also soya flavors. They are cheap (1,60 for a 'small' one with 3 flavors, which is not small at all!). There are tables and benches outside that make the place excellent for people watching.

Then I can report about the ones with a reputation.
San Crispino is often named as the best gelateria. I do like their product, and I am a sucker for 'special' flavors, which they like to make (ginger-cinnamon is one of my favorites!). But their gelato is too cold, I find, and not so creamy. The interior of their place is super clean and sterile, the personnel rather "cold" (and this is not inherent to people selling gelato, haha!) and you cannot take a seat anywhere around (I've been to the ones in San Giovanni and Pantheon). The latter seems to spoil their own principle: they do not make cones or put cream on top as this would spoil the taste, but I find it harder to enjoy something when I have to eat it standing or walking. And it is expensive: 2€ for a small cup, which holds only 2 flavors.

Gelarmony, Via Marcantonio Colonna 34, is a good one. I've been there always in a rush, so cannot report too much, but I like them. They have a huge selection of flavors, which is a plus for me. Amongst which my favorite flavor liquorice, which tastes a bit like toffee. For vegans this place is a must, they sell many vegan flavors and even have vegan cream!
Next door to Gelarmony they sell arancini, rice balls with delicious fillings from Sicily. So you can really make one stop to be totally full and satisfied with the best Italian street food there is!

And then another place which I really like, but which is not in Rome, and of which I don't even know the name! A place in Tagliacozzo, Abruzzo, sells very good chocolate and very good liquorice and many other flavors. It is close to the main square and the sign says something like 'gelateria artigianale'.




Earthquake update

(For those of you who missed it: I was in Rome the time the big
earthquake happened last Monday morning and
my house 40 km from the epicenter is fine. I didn't lose anybody close
to me, but I do know people who lost their house.)

I am writing from Rome. Bruno and me took the decision to not stay at
home still for yet another while,
as the area can still not be called 'safe' and there are new earthquakes
every day. On Thursday we received the
information that the core area would be moving to the south, closer to
where we live and that was enough to make us
decide to go home to take the cat and some more stuff and bring them to
Rome.

This week has been incredibly tiresome, worrysome, emotional and what
not. I had to try do 'divide' myself over fear for my
own life and house, sadness for the people who lost lives or houses, my
parents (planned) visit which could not go as planned,
and the feeling of wanting to help but not being able to.

It was the first time ever i got to experience an earthquake. What is
most horrible about it for me is not only to physically experience it,
to know what damage it can cause, to see the grief and broken houses but
also, on top of that, to not be able to know that it is
over. It can happen any time again, with more devastating results. Yet
in the mean time, the sun is shining, the birds are singing,
spring is in full bloom and it seems it's all good. Well, most
earthquakes happen at night, i now know; it is the influence of the moon
which
causes not only sea tides, but also earth tides! So when the moon is
out, there is a higher risk. So can you believe i wouldn't be able to sleep
a calm night's sleep in this knowledge?

Friday i even got to see the damaged area with my own eyes, when we went
to L'Aquila to bring sleeping bags to Bruno's friend
who lost his house and had been sleeping on the floor for days. L'Aquila
is in the middle of the mountains and it's cold there, at night -1 degree.
So we bought them good sleeping bags and got up early to bring them to
L'Aquila. Eliseo and his wife Rita then showed us their house and the
neighborhood around it. Incredible. Most houses were still standing but
all were damaged: the walls had big cracks or had fallen down. Well,
i am sure you saw the images on tv. It looks like a ghost town, but a
bit further down the road there is a lot going on, all kinds of
services, like fire
protection, cops, carabinieri, military, civil protection, etc etc take
care of many things.

This week we will return to our house, as we decided that our lives have
to somehow get back to 'normal' again. At least here in Rome we had
some time to think and talk and reflect. Of course we have been
informing ourselves about the situation and it seems that there are, and
have been, small earthquakes every day everywhere in Italy for a long
time, or actually always. They are unpredictable and happen often, but
they also are not always, or rather rarely, as damaging as the one
almost one week ago now. So we have to learn to live with this knowledge
and accept that it could, but also could not, happen again. I should
make peace with the village, the region, my house again, as nothing is
certain and many things are dangerous (I think the last days I spent in
Rome have been more dangerous than actually staying in Scurcola; traffic
here is
crazy, for example!). I want to go home and feel safe and not feel panic
every time hear a strange sound or every time I see the lamp on the
ceiling moving. I want to appreciate the fact that this time, I have
not experienced physical or material damage. I want to acknowledge the
fact that up until now, my life has been quite safe; there are people
living in circumstances of fear (war, poverty, etc.) every day of their
lives
and my life in this respect has been fortunate.

And it is time to get more active now. Last Thursday I joined a meeting
of self-organized groups who want to help the victims of the earthquake.
They want to establish a long-term and continuous presence in the area,
so they can see with their own eyes what is needed and what not. Fossa,
close to L'Aquila, is the village which will mainly receive this help,
as there are good contacts with the mayor of this place (it has been
proven to be even hard to enter the affected areas and bring stuff there
as there is heavy police presence and controls; they will not let
'un-accredited' groups in to deliver materials...) There will be
established a 'base camp' and plans are made for a tea
room/library/cinema space in the area. There will be a list of
necessities that will be collected and brought there by volunteers. A
website is now online and still under construction,
www.epicentrosolidale.org, from which
everything is coordinated. If any of you want to do something in any
way, I think this initiative
is the one I personally support the most (as it is direct,
self-organized and local). I will try to see if the website can be
translated into English soon and if it is possible to transfer money to
the account mentioned there from outside of Italy.

For now, greetings and thanks for reading,
Lizette