In het lome niemandsland tussen het opgloeien voor en tijdens Kerstmis en de keiharde Rutsch in het nieuwe jaar dat leeg voor me ligt uitgestrekt, tussen overdadig gevulde tafels en lege koelkasten, tussen pakjes kopen, uitpakken en ze aan de kant schuiven, komt er lamheid opzetten. Even niet meer leuk hoeven doen en nog niet de kracht hoeven te ballen voor het nieuwe jaar. Alle weerstand even weg.
Dus zit ik vanavond weer voor het haardvuur na een diner van gekookt ei, wat hompen brood en een halve sinaasappel. Terwijl ik eigenlijk was uitgenodigd door vrienden een dorp verderop, waar de goede wijn altijd rijkelijk vloeit en er bijzonder eten op tafel komt. Maar ik weigerde; niet vriendelijk, want ik kon niet zo goed besluiten. Aannemen of afslaan? Wordt het leuk of niet? Ik was een beetje etentjesmoe. En er komt tegenwoordig een hindernis bovendrijven.
Ik weet niet of je, schaarse lezer van deze blog, hebt wat zo sjiek "buitenlandervaring" heet. Mensen scheppen erover op. Het zou verrijken, horizonverbreden, je CV pimpen. Goed en wel, maar ik kamp eventjes met de negatieve kanten ervan. Ik 'doe' het nu voor de tweede keer, me inleven in een nieuwe cultuur en taal en sociale omgang en al dergelijke zaken. De eerste keer fris, expres naief, liet ik het op me af komen. De taal ging aardig na een tijdje en als kroon op deze verrijking kwam de relativerende opmerking van een vreemde: "je spreekt wel goed Nederlands voor een Duitse". Hop, weg daar, biezen gepakt, nieuw land.
Deze keer wist ik het allemaal. Dat ik ontzettend verlegen ben met het leren van een nieuwe taal (waarom heb ik nog steeds niet doorgrond, taalgevoel heb ik heus wel). Dat het járen duurt voor je dingen in overzichtelijke categorieen hebt ondergebracht (loop maar eens een boekwinkel in in het buitenland: wat zijn de goede uitgevers? Welke auteurs worden de hemel ingeprezen maar zijn eigenlijk beschamend slecht? Wat behoort tot het canon? Wat is slechts een eendagsvlieg?) en een eigen infrastructuur hebt opgebouwd (Waar koop je onderbroeken? Hoe kom je van A naar B als je misschien C ook nog wilt aandoen?). Dat het erg lang duurt voor je de media hebt doorgrond (Wat zijn de namen die je moet kennen? Wie is toch die meneer X die telkens weer wordt genoemd? Wie heeft er een respectabele staat van dienst en wie is een schurk?). Dat die rare zinnen die je vrienden soms uitslaan eigenlijk citaten uit films zijn waarmee zij zijn opgegroeid maar jij niet en je een stom figuur slaat als je er op letterlijke wijze op reageert.
Niet makkelijk, hoor, een weg in de wirwar vinden, te moeten leren, categoriseren, onderbrengen, om iets van je omgeving te snappen. En dus geef ik het soms maar op, op deze slappe dagen. Die etentjes, het is allemaal gezellig, en mensen vinden me aardig, maar ik verveel mezelf dood. Mezélf, niet anderen. Koningin van de small talk was ik al nooit - ik observeer liever. Sociale vlinder, nou nee. Ik doe mijn best en het gaat best aardig, in het Nederlands, Engels en ook Duits. Maar etentjes in het Italiaans nekken me.
Italianen houden van etentjes, ze houden ervan nieuwe mensen te betrekken bij hun etentjes en ze houden van zo veel mogelijk monden rond de tafel. Dat betekent dus: als nieuw persoon word je graag uitgenodigd, en des te meer omdat ik mijn naam als dessert-maker intussen heb gemaakt. (Ook trouwens nog nadat ik zelfgemaakte taaitaai had meegebracht. Het brak bijkans tanden, maar de complimenten waren niet van de lucht.) Die monden staan nooit stil, lijkt het. Er zijn altijd meerdere gesprekken aan de gang, van de hak op de tak en met veel onderbrekingen gaat het van gesprek A naar gesprek B en C er nog even tussendoor, dit alles gelardeerd met mondvulling. Met volle mond praten vinden ze echt niet erg. En tussen al die bewegende monden beweegt de mijne alleen om er happen heerlijks in te doen. De oren doen het werk. Proberen uit de kakofonie een hopeloos geheel te maken. Willen gesprekken volgen die geen lijn volgen. Raken de draad kwijt als over de betekenis van een enkel woord wordt nagedacht. En dan nog die wijn, die over alles een lekker ontspannen sausje gooit waardoor de hersenen in ruststand gaan en de gesprekken wat gezoem worden. Dan leun ik achterover en kijk een beetje toe.
Ik doe af en toe wel verlegen pogingen tot gestamel, maar ik kom nooit snel genoeg op gang en voel een zekere meewarigheid in de ogen die me ineens állemaal aankijken. Om zich na drie woordjes van mijn kant weer op de overige gesprekspartners te richten. Niet kwaad bedoeld, hoor. Laatst probeerde ik me in een discussie te mengen. Discussies zijn echt de vijand van de taalverwerver. Je hebt een onderbouwde mening over iets maar mag die met vijf woorden gaan uitleggen. Kan het nog frustrerender? (Ik was ook heel blij toen ik in Duitsland notabene mijn brood ging verdienen met discussieren.)
Ik leun dus achterover en laat de wijn zijn werk doen. Knabbel nog wat aan mijn dessert. Wieg een beetje heen en weer. En dan komt de verveling. En de vragen. Ja, ik kan lief lachen en geinteresseerd kijken, maar wat zouden mensen van me denken als ik eens echt mijn bakkes opentrek en mijn mening geef? Of een monoloog te berde breng die heel saai gevonden wordt?
Ik heb even genoeg geleund voorlopig. Weet dat dit alleen maar gezeur is en ík degene ben die het beter kan maken, door drempels te nemen en lef te hebben. Maar in deze suffe dagen even niet. Te veel gesprekken, teveel wijn, teveel lekkers. Dus zit ik thuis en schrijf met mijn eigen taal, waarin ik alles kan zeggen wat ik wil, deze blog. Lekker, schrijven.
Werd trouwens geheel onverwacht verblijd met dit kerstcadeau. Gaat vast helpen.
Ik weet niet of je, schaarse lezer van deze blog, hebt wat zo sjiek "buitenlandervaring" heet. Mensen scheppen erover op. Het zou verrijken, horizonverbreden, je CV pimpen. Goed en wel, maar ik kamp eventjes met de negatieve kanten ervan. Ik 'doe' het nu voor de tweede keer, me inleven in een nieuwe cultuur en taal en sociale omgang en al dergelijke zaken. De eerste keer fris, expres naief, liet ik het op me af komen. De taal ging aardig na een tijdje en als kroon op deze verrijking kwam de relativerende opmerking van een vreemde: "je spreekt wel goed Nederlands voor een Duitse". Hop, weg daar, biezen gepakt, nieuw land.
Deze keer wist ik het allemaal. Dat ik ontzettend verlegen ben met het leren van een nieuwe taal (waarom heb ik nog steeds niet doorgrond, taalgevoel heb ik heus wel). Dat het járen duurt voor je dingen in overzichtelijke categorieen hebt ondergebracht (loop maar eens een boekwinkel in in het buitenland: wat zijn de goede uitgevers? Welke auteurs worden de hemel ingeprezen maar zijn eigenlijk beschamend slecht? Wat behoort tot het canon? Wat is slechts een eendagsvlieg?) en een eigen infrastructuur hebt opgebouwd (Waar koop je onderbroeken? Hoe kom je van A naar B als je misschien C ook nog wilt aandoen?). Dat het erg lang duurt voor je de media hebt doorgrond (Wat zijn de namen die je moet kennen? Wie is toch die meneer X die telkens weer wordt genoemd? Wie heeft er een respectabele staat van dienst en wie is een schurk?). Dat die rare zinnen die je vrienden soms uitslaan eigenlijk citaten uit films zijn waarmee zij zijn opgegroeid maar jij niet en je een stom figuur slaat als je er op letterlijke wijze op reageert.
Niet makkelijk, hoor, een weg in de wirwar vinden, te moeten leren, categoriseren, onderbrengen, om iets van je omgeving te snappen. En dus geef ik het soms maar op, op deze slappe dagen. Die etentjes, het is allemaal gezellig, en mensen vinden me aardig, maar ik verveel mezelf dood. Mezélf, niet anderen. Koningin van de small talk was ik al nooit - ik observeer liever. Sociale vlinder, nou nee. Ik doe mijn best en het gaat best aardig, in het Nederlands, Engels en ook Duits. Maar etentjes in het Italiaans nekken me.
Italianen houden van etentjes, ze houden ervan nieuwe mensen te betrekken bij hun etentjes en ze houden van zo veel mogelijk monden rond de tafel. Dat betekent dus: als nieuw persoon word je graag uitgenodigd, en des te meer omdat ik mijn naam als dessert-maker intussen heb gemaakt. (Ook trouwens nog nadat ik zelfgemaakte taaitaai had meegebracht. Het brak bijkans tanden, maar de complimenten waren niet van de lucht.) Die monden staan nooit stil, lijkt het. Er zijn altijd meerdere gesprekken aan de gang, van de hak op de tak en met veel onderbrekingen gaat het van gesprek A naar gesprek B en C er nog even tussendoor, dit alles gelardeerd met mondvulling. Met volle mond praten vinden ze echt niet erg. En tussen al die bewegende monden beweegt de mijne alleen om er happen heerlijks in te doen. De oren doen het werk. Proberen uit de kakofonie een hopeloos geheel te maken. Willen gesprekken volgen die geen lijn volgen. Raken de draad kwijt als over de betekenis van een enkel woord wordt nagedacht. En dan nog die wijn, die over alles een lekker ontspannen sausje gooit waardoor de hersenen in ruststand gaan en de gesprekken wat gezoem worden. Dan leun ik achterover en kijk een beetje toe.
Ik doe af en toe wel verlegen pogingen tot gestamel, maar ik kom nooit snel genoeg op gang en voel een zekere meewarigheid in de ogen die me ineens állemaal aankijken. Om zich na drie woordjes van mijn kant weer op de overige gesprekspartners te richten. Niet kwaad bedoeld, hoor. Laatst probeerde ik me in een discussie te mengen. Discussies zijn echt de vijand van de taalverwerver. Je hebt een onderbouwde mening over iets maar mag die met vijf woorden gaan uitleggen. Kan het nog frustrerender? (Ik was ook heel blij toen ik in Duitsland notabene mijn brood ging verdienen met discussieren.)
Ik leun dus achterover en laat de wijn zijn werk doen. Knabbel nog wat aan mijn dessert. Wieg een beetje heen en weer. En dan komt de verveling. En de vragen. Ja, ik kan lief lachen en geinteresseerd kijken, maar wat zouden mensen van me denken als ik eens echt mijn bakkes opentrek en mijn mening geef? Of een monoloog te berde breng die heel saai gevonden wordt?
Ik heb even genoeg geleund voorlopig. Weet dat dit alleen maar gezeur is en ík degene ben die het beter kan maken, door drempels te nemen en lef te hebben. Maar in deze suffe dagen even niet. Te veel gesprekken, teveel wijn, teveel lekkers. Dus zit ik thuis en schrijf met mijn eigen taal, waarin ik alles kan zeggen wat ik wil, deze blog. Lekker, schrijven.
Werd trouwens geheel onverwacht verblijd met dit kerstcadeau. Gaat vast helpen.