29 July 2010
bij de bakker
We staan bij de bakker, mijn lievelingsbakker op het Campo de´ Fiori. Het beste dat Romeinse bakkers te bieden hebben ligt in de vitrines uitgestald. Witte knapperige pizza's, opengesneden en belegd met kazen: mozzarella, stracchino, parmigiano. Ook met vleeswaren, waar ik niet om maal. En dan ook vijgen, rucola, walnoten, verse rauwe champignons, smakelijke tomaten, artisjokken. Het valt niet mee te kiezen. Kees staat naast me. "Ik wil gewoon een broodje kaas." "Ik zal eens kijken," zeg ik, "dat is hier nog niet makkelijk." "Gene ham, waddalusmevrouwnie." "Kijk," wijs ik op het simpelste beleg, tomaten-mozzarella, "dit misschien?" Kees kijkt kritisch. "Ik wil gewoon een broodje met kaas." "Dat hebben ze niet hier."
"Wat een raar land."
Epiloog: de pizza met mozzarella en tomaat "was toch best lekker".
22 July 2010
Open ogen
De vrouw herschikt de twee plastic boodschappentassen die in haar handen snijden. "Ik weet niet wat ik moet doen, de bus komt niet en het is de laatste van vandaag." "Weten ze bij de bar niets?" suggereer ik, in een poging te kunnen helpen. De bar dient als lokaal informatiepunt. "Is de bus niet aan de achterkant van het station vertrokken?" vraag ik ook. "Ja dat kan, maar hoe moet ik dat nou weten, waar die bus vertrekt?" zegt de vrouw. Het pleintje vóór het station of de drukke straat erachter, bereikbaar via een nogal hoge stalen voetgangersbrug. Het bushokje is in beide gevallen slechts een paal met het logo van de vervoersmaatschappij erop.
De vrouw loopt de bar binnen en komt al snel weer buiten. "Niemand weet het." De kleindochter suggereert een taxi te nemen. "Nee schat, ik heb mijn laatste geld opgemaakt aan jouw cadeautje en dat ijsje wat je nog wilde." Ze kijkt me schuin aan. "Maar zeg eens mevrouw, waar moet u heen? Wordt u opgehaald?"
Ik zeg dat ik sta te wachten op mijn vriend en dat we ongeveer in de richting van haar dorp rijden en dat ik mijn vriend wel kan vragen. Maar we hadden nog plannen en ik kan niets beloven. De moedeloosheid slaat toe. De vrouw mompelt en huilt wat, de kleindochter probeert het gemoed hoog te houden. "Wat moet ik nou wat moet ik nou, hoe komen we ooit naar huis..." Haar gouden oorbellen rinkelen wat met haar schokkende schouders mee.
Daar komt de bekende zwarte auto aanrijden. Mijn vriend zwaait me blij toe, ziet de vrouw en haar dochter naast me staan en vraagt op lollige toon "zo, nieuwe vrienden gemaakt!?". Tsja, vertel ik hem, het zit zo....Gelukkig weet ik dat vriend de kwaadste niet is en na het kijken van alle afleveringen van My Name is Earl stiekem wel in karma gelooft. Als het een Amerikaan in blokjesbloes helpt, waarom dan niet een Italiaan met politiezonnebril?
De vrouw toont haar dankbaarheid, kleindochter zucht en zegt "oma, ik zei het toch, je moet niet zo`n drama van alles maken". Ik vind het wel een grappige toestand, op de achterbank met een spelende kleindochter en een rustiek Italiaans omaatje. Gelukkig zijn Italianen vaak beleefde snaterbekjes en dus worden er beleefdheden en familieachtergronden uitgewisseld. Ik knik beleefd en geniet van het idyllische in-contact-zijn-met-de-lokale-bevolking.
De vrouw blijkt in Sydney gewoond te hebben, ze verheugt zich over het feit dat jonge mensen nog op het platteland willen wonen, nee, ze kent de familie van vriend niet maar kent hij misschien haar familie in ons dorp? Mag ze voor de rit betalen? We slingeren omhoog en babbelen ons het mooie landschap door. De trillende graai in haar portemonnee wordt beantwoord met "nee, dat zou ik als belediging opvatten, ik doe het graag voor u". Ah, vriend komt uit Rome, ja daar heeft ze ook gewoond. Waarom niet meer, als we mogen vragen?
"Er waren teveel negers daar, van die enge Afrikanen weet u wel. "
We zijn er bijna, mevrouw. Waar is uw huis? Vergeet uw plastic tassen niet. Nee, u hoeft niet te betalen, echt niet, en we blieven ook geen koffie, we moeten zo naar een etentje, bedankt. Dag hoor, fijne avond nog.
"Ze stonk naar pis, zo'n oude mensenluchtje," zegt vriend. Er hing inderdaad een luchtje aan. We zijn benieuwd wat we van karma zullen terugkrijgen.
15 July 2010
Vochtig en dor
De grond is bezaaid met dorre bladeren. De weinige wind laat de schermcypressen dat typisch mediterrane geluid spelen. Mijn voeten schommelen omdat de marmeren bank te hoog is. In een kringetje staan junks, in een ander Bengalen om een radio heen. De ene groep buigt wat, de ander danst uitbundig. Ik ben een vrouw alleen in een park en dus zijn er minstens 5 paar ogen op mij gericht. De mijne richt ik hopelijk onopvallend op de familie tegenover mij. Moeder, vader, zoon. Zóón noem ik hem maar, hij lijkt tenslotte al in de twintig te zijn en is een flinke knul. Het gezin is omringd door spullen, tassen, kranten. Moeder vist een plastic fles uit haar tas en dirigeert haar zoon, zóón, bij haar te komen staan. Zóón keert gelaten zijn rug naar haar toe en moeder smeert hem in met zonnebrandcrème. Even later volgt ook de buik. Langzaam en grondig smeert de moeder en zóóns lichaam, al wit om mee te beginnen, wordt nog witter en vast ook plakkerig. De handen glijden langzaam over dat twintigjarige mannenlichaam en als ik mijn blik al niet vaak moest afwenden om desinteresse te veinzen had ik dat nu sowieso moeten doen. Is het overbodig te zeggen dat het tafereeltje me lichtelijk verwart? De handen zijn klaar en zóón kan zonnen. Moeder pakt een krant , vouwt hem uit elkaar, legt twee bladzijden op de dorre grond en gebaart zóón te gaan zitten. Om drie uur 's middags met zijn witte lijf in de Romeinse julizon op een krantenpagina die in deze omstandigheden luxeartikel is geworden.
Het waait weer wat. Eén van de kranten waait op en hecht zich voorzichtig aan de zonnebrandcrème. Zóón springt op, de kranten zoeken langzaam hun weg in de wind. Hij staat er wat hulpeloos naar te kijken totdat moeder hem aanspoort. Als proppen niets meer waard verdwijnen ze in de prullenbak.
Teruggesjokt voegt zóón zich bij de ouders. Er komt nu een pakje vochtige doekjes uit moeders tas. Moeder strijkt met één ervan achteloos over dezelfde rug. Het is een routinehandeling, dat laten strijken van die handen over die rug.
Het doekje belandt nu in de handen van vader, die ermee over een paar witte schoenen gaat wrijven. Iedereen draagt schoenen en toch kwamen die witte ergens vandaan. Speciaal meegenomen voor deze behandeling? Ook komen nu hoedjes uit de tas, van plastic van de markt. En zie, daar komt mijn collega aanrijden, die het schouwspel met stofwolken bedekt. Met zweet en een grote grijns bedekt glinstert hij in de zon. Laten we maar gaan, zeg ik, ik heb al lang genoeg gewacht.
28 May 2010
in de stad van kafka
die lobbig hete zomer waarin alles bewoog maar niets bleef
zolang het duurde, zolang de stad
nog naakt onder mijn voeten lag
- zoals ik later in het stikkige zolderkamertje zou liggen-
niet elke beweging hier duwend en daar onttrekkend
samen onderuit want samen bestond niet
een avondlijke wandeling terug in de armen van die stad
mijn passen versneld, mijn blik meewarig
gericht op al het moois dat altijd in relatie zal blijven staan
elke glinsterende stap nog steeds de zijne
alles beweegt maar dit blijft
17 March 2010
Denni
Op een dag liep ik http://www.mcsweeneys.net/ tegen het lijf, de webpresentatie van de gelijknamige uitgever (die klaarblijkelijk niet zo malen om hun virtuele voorkomen, getuige bijvoorbeeld de lijst van toekomstige boeken).
Veel leesvoer op die site. Ik werd voornamelijk gegrepen door hun lo-fi site en het feit dat er zoveel op staat. Het onderdeel New Food kreeg als eerste mijn aandacht en ik besteedde een avond aan het lezen van die vermakelijke verhaaltjes over eten en de soms hilarische beschrijvingen en leuke wendingen. En toen, toen besloot ik ook een gooi te doen. Ik had ook een verhaal, en het was mijns inziens niet geheel mislukt dat in mooie zinnen - in het Engels - te gieten. Vol bravoure stuurde ik het geheel op, en kreeg vandaag het nogal ambivalent interpreteerbare antwoord: " Thanks for your submission. We are going to pass on this for now, but please keep us in mind for the future." Ik leid er maar uit af dat het "mislukt, probeer het nog eens" betekent. Toch ben ik in mijn sas met mijn verhaaltje en het feit dat je op een blog lekker puh toch wel alles kunt publiceren, dus mag u allemaal het hier lezen. En aan het einde volgt zelfs een plaatje! Dát flikt McSweeneys mooi niet!
Imagine the dark November days. Rain frequently pours down from the sky and the wet cold gets into your bones. Making a fire and clinging to the belief that yes, the sun will show its warm face one day again are the things getting you through the days. The house is left only when truly needed. Shivering a bit already? Well, it was in such days that the car decided to take a holiday break in the garage. To extend its stay, it came up with an unknown ailment which needed different expert approaches and parts from far away. We were left with less money and more public transportation (of which there is not that much to start with anyway, here in Central Italy). The rain did not stop and the trips to the garage ever more unpleasant. Chilly, big dirty handed men dominated place smelling of oil and stale sweat of suffering cars, I don't like you.
A month later, the car is done, joy! We, all too excited, take it for a trip to the big and eternal city. A mere 5 minutes on the highway: the car's nervous system shuts down. Now, it's not only rain pouring and darkness dooming, but we're also stuck on the highway. Phone calls are made. A coincidence, say the car people, nothing to do with the month in the garage, could've happened any time.
Blue light spreads over the wet windows. The cops do not leave their car. They open their window just enough to be able tell us we shouldn't be there. Ah, thanks, yes we did have other plans. In an act of utter bravery (or despair?) my boyfriend asks for a cigarette. It fits through the window and off are the blue lights.
Darkness. Darkness. Orange light stops close to us and the man who does leave his vehicle is called Denni (pronounced Danny). Car on truck and off we go. Denni seems concerned about two wet strangers in his car so he puts the heating really high. Hot tears are blown over my face. He tells us many things that we don't want to know. Where to eat the best meat in the region; because he's outside for his job all the time, he knows every place, he states. As Denni is the one ruling this cabin, we, vegetarians, politely nodd interest. I also nodd because Denni is, to me, incomprehensible: he has a strong dialect and the hot air is blowing loudly. Good that he has great non-verbal communication skills, leaning over the steering wheel but looking sideways, down to where my breasts are. That his eyes are not on the road is our greater concern.
The car is once again parked at the garage. Denni offers to bring us home, but since he's officially off work now he's doing us a favor from now on, which means he's taking it easy. Do we want to roll a joint for him? No, Denni, we would like to go home.
Denni is hungry. Let's eat pizza. No, Denni, we can eat at home. No, we eat pizza. The pizza place is brightly lit and gives Denni the opportunity to look into my eyes and tell my boyfriend -doesn't that girl have the bluest eyes-, with a wink of one of his own.
Dennis words then get smothered in pizza. And after weeks of garage, rain, missing connections, various Dennies in the male and cold and expensive world of the garage, there it is, my solace. I ordered pizza with potatoes, normally a common topping of thin slices with rosemary. How could I have been prepared for what came? Pizza with fries. Dough, tomato, cheese, fried potato sticks, just out of the oven. A Dutch woman goes to Italy and finds the best of both worlds in the unlikeliest of circumstances. The heartbreaking question - ketchup, mayonaise on top? Both, please. The dough freshly baked and not too thick, the fries hot and crispy, the sauces the soothing salves that covered even Dennys frequent burps on the way home.
12 March 2010
Mier
Mier
Het blauw, dat aan de hemel bleef,
nadat gij uit mijn ogen dreef,
bezit vliegtuig en vogel vast
en sterrenstromen ingekrast;
netwerk van leven sluit mij in
ik ben een mier en ren en ren
in deze grote bogen rond,
of ik nog iets van u hervond.
Gerrit Achterberg
03 March 2010
Zondag in de stad
Gelukkig krijg je een glaasje water bij je caffè macchiato, zodat je terrastijd met een aantal slokken wordt verlengd. Ik probeer er een boek bij te lezen maar word daarbij gehinderd door een groep Amerikanen, die zo luid praten dat ik onvermijdelijk afgeleid word. Het feit dat één van hen met een kat op schoot zit helpt er ook niet bij. Het in een groen tuigje gehesen dier hijgt amechtig; de zon brandt op zijn lange zwarte vacht, zijn tong glijdt snel in en uit zijn geopende bek. Een kat die het heel warm heeft. Zijn ogen schieten nerveus heen en weer naar de rondscharrelende duiven, maar hij maakt geen aanstalten er werk van te maken. Het dier straalt tegelijkertijd gelatenheid en nervositeit uit. Een glas witte wijn en hapjes zweven boven zijn hoofd. Een jongetje spuugt dure versgeperste sinaasappelsap op een duif. Een plakkerig tafereel.
Het boek blijft dus opengeslagen maar echt lezen kan ik niet. Het is Wieringa's Joe Speedboot van de bibliotheek. Een lezer vóór mij heeft er dingen in onderstreept en omcirkeld en vraagtekens gezet. Meer dan de inhoud van het boek boeien mij nu de onduidelijke criteria van de aantekeningen. Het enkele vraagteken bij een woord begrijp ik nog wel, wat betekent hoantie eigenlijk? Dan zijn er de cirkels. Gierpont, bochtaker, neuslastig. Mooie, bij de lezer (een Nederlander die al langer in Italië woont) in de vergetelheid geraakte woorden? De onderstrepingen geven passages die de lezer tot nadenken stemden, of die hij/zij mooi vond weer. Inteeltkoppen, mottenseks, zo geel als de kalknagel op pa's grote teen, de onverstoorbaarheid van een fietsenmaker, hondse trouw, ordeloze wolken kieviten, oudedagsvoorziening. ...als een deel van jezelf dat je liever niet onder ogen zou willen zien. ...morgen en gisteren waren er allebei niet... Misschien heeft ze wel een hart, maar bewaart ze het op duizend plaatsen.
Een boek door de ogen van een ander lezen. Een kat als hijgend accessoire te midden van hapjes en wijn. Tikkende nageltjes in een plasje sap. De slok koffie is genomen, ik betaal en het is zondag in de stad.
21 February 2010
Goede dingen
Mijn korte verhaal "Lopen in de nacht" op cultureel tijdschrift De Optimist.
Mijn artikel over de wolf en de mens in Abruzzo, in het Italiaans, in de Italiaanse National Geographic:
Ik heb talloze andere ideeën die ik hoop te publiceren. Eerst nog een interview afmaken voor het hardcore punk fanzine Pipermus!
17 February 2010
Kattengedichten
En ik wil meer schrijven. Geheel spontaan heb ik een nieuwe categorie gevonden, met een onuitputtelijke bron. Die twee harige vriendjes die mijn geld in de vorm van brokjes eten, dat even later stoicijns uitschijten, overal haren achterlaten, me 's nachts in de tenen bijten, me kwijlend beknuffelen als zíj dat willen.... Kattengedichten. U, trouwe danwel kritische lezer, mag het zeggen: cheesy of wel aardig? Staat mij een gloorrijke toekomst te wachten als Kattendichteres des Vaderlands? (Ik schrijf ze op twitter, dus lang zijn ze niet)
1
opdringerig ben je/je duwt je lichaampje aan het mijne/een spits nat mondje van genot/langzaam glijd je af/bovenop de paperassen
2
teder bemind door jou/een witte waas op mijn kleren/en een druppel speeksel op de mouw
3
kom op / de wereld ligt aan je witte pluizige voeten / al laten die een nat spoor / en blijft de deur gesloten
14 February 2010
De laatste etappe
Omringd door mensen is er het niet geheel paradoxale gevoel van wringende eenzaamheid in de buik. Bijna schril steken de sociale clichés tegen elkaar af. Mensen verstoppen zich hier achter het weer, drukte, en je voelt je in de steek gelaten zo gauw je iemand ontmoet. Bij toevallige ontmoetingen wordt er zoals gewoonlijk weggekeken. Eindig, verder gaand. Net als ikzelf; ik heb me een avond en een dag in de grote hippe stad gegund waar massa's heenvliegen om er lol te hebben. Ik sluit me op in cafés en verschuil me achter vermoeidheid. Te lang door besneeuwde straten geploegd, te veel oplettendheid gebruikt, kou geleden, moeilijke dingen gezien. Genoeg gelezen, de buik volgegeten met taart en aardappelen, tentoonstellingen bezocht, landschappen aan me voorbij zien trekken, gesprekken met tieners gevoerd.
Lekker naar huis.
06 February 2010
Warum?
Toch moest ik me twee keer enorm opwinden. En dat komt me niet nieuw of vreemd voor, het is me zo vaak overkomen. Veel mensen in Duitsland (hopeloze generalisatie, so what?) hebben de gewoonte om andere mensen, die ze niet kennen, in de publieke ruimte dus, te vertellen dat ze iets fout doen, ook al schaadt dat foute niets of niemand. Opmerkingen die zacht worden gepreveld maar luid genoeg om door mijn hoofd te schallen. Twee telde ik er vandaag.
Nummer 1: bij het betreden van het Olympisch zwembad. Ik had wat haast en honger en dus ging de benenwagen snel. Een deur schoof open en er kwam een kind uit dat de deur voor mij openhield. "Danke", zei ik het kind. Het antwoordde: "das ist aber der Ausgang!", waarop ik mijn fout constateerde. De tweede, dubbele deur hield mij tegen en dus moest ik door de juiste deur naar binnen waarbij ik op de vader van het kind stuitte die me toeprevelde "ja, wer lésen kann.....!". Oja, want ik was een ongeletterde boer die zijn ogen in de smoezelige zak heeft zitten. Tuurlijk. Bedankt hoor, vader!
Nummer 2: bij het uitstappen uit de metro. Honger en haast aangevuld met haat voor de omringende massa. Het station binnengereden, het treintje stopt. Ik drúk een páár kéér venijnig op zo'n knop die niet echt een knop is maar die je alleen aan hoeft te raken. "Sie müssen nur einmal drücken", sist een oudje me toe. Fijn dat die oudjes ook met hun tijd meegaan.
De komende dagen met een groep tieners op stap. Garant voor nog zeker een paar onnodige achter-de-rug-toefluisteringen.
Dan nog dit: in het stijlvolle organische restaurant waar ik een lokale kaasplank at met een lokaal wijntje erbij (het Bräuhaus gisteren was vele malen leuker, helaas moet je je voor dergelijk lekker eten nog steeds aan vreselijkheden onderwerpen) nam een man plaats tegenover me. Hij zag er 'normaal' uit. Maar had EEN SALAMANDER MET GLITTERS OP ZIJN WANG GESCHILDERD. Ja, het mag carnaval wezen hier, maar deze heer was beyond carnaval. Hij vroeg ook nog of de kaas in de vitrine echt niet veganistisch was en at zijn gegrilde groenten met een heleboel, veel, onmengen, eh, Unmengen peper. Spice up your life in Munich.
05 February 2010
Oja, zo was dat, reizen.
En daar lig ik dan, om half vijf 's ochtends. Het is heet in de slaapwagen. Mijn handen zijn klef en de deken die de trein heeft aangeboden ligt in een hoek te warm te zijn. Geslapen heb ik niet. Toen het licht nog aan was in het compartiment en ik nog een film lag te kijken was dat feit al meteen duidelijk: ik zou niet kunnen slapen. Oorzaak was de man die in Florence in het bovenbed aan de overkant ging liggen. Hij deed zijn schoenen uit en bood me tijdens de film de onverscholen onderkant van zijn grote, eeltige voeten. De man doet iets met film, zo concludeerde ik uit de boekjes over filmfestivals die hij las. De boekjes waren kort of niet boeiend genoeg en de man ging al snel horizontaal. Nog met zijn bril op en de voeten buiten de lakens stekend viel hij al snel in slaap. Dat hij hard snurken kon bewees hij ogenblikkelijk. Ook op zijn zij snurkte hij, en zijn mond was daarbij dicht. De film die ik aan het kijken was, de heel toepasselijke Darjeeling Limited, een treinfilm waarin niemand snurkt en er frisse drankjes geserveerd worden, kon ik al snel niet goed meer horen.
In Bologna stapten nog twee mensen in mijn compartiment. Een man en een vrouw. Ze gingen meteen liggen. De man sliep direct en was snurker van mindere klasse, maar compenseerde dat met mondlucht. De warmte in dit hokje, en daarmee de mondlucht, stijgt omhoog en raad eens wie daar ligt? De vrouw kan ook de slaap niet vatten: ik zie lichtjes van een mobiele telefoon blinken, hoor haar zuchten als filmman het erg bont maakt, hoor haar haar neus snuiten op een voor mij nieuwe manier.
Oordoppen had ik mee, evenals valeriaanpillen en mp3 speler. Niks mocht baten. Ik rijd langzaam Duitsland binnen in een donker hokje vol warme mensenlucht.
26 January 2010
Wat een feest
Sant Antonio was een soort eerste Christopher McCandless. Hij "gave away some of the family estate to his neighbors, sold the remaining property, donated the funds thus raised to the poor, placed his sister with a group of Christian virgins" (alle citaten van wikipedia). Hij wilde namelijk in de woestijn gaan wonen, want dichter bij die meneer daarboven kon je niet komen, zo redeneerde hij. De eerste heremiet, in z'n uppie in het zand. Desert Father vond hij wel een interessante naam voor zichzelf. Stel je dat echter niet te leuk voor. De duivel kwam natuurlijk ook langs met zijn trukendoos. "The devil fought St. Anthony by afflicting him with boredom, laziness, and the phantoms of women." Wat een rotduivel! Daarna besloot onze Anton maar in een stenen grafkist te gaan wonen, zodat de duivel niet met zijn takken aan hem kon komen. Aardige mensen schoven eten door een spleet naar binnen. Helaas, "when the devil perceived his ascetic life and his intense worship, he was envious and beat him mercilessly, leaving him unconscious". Ai. Gelukkig had Anton nog zijn aardige vrienden. "When his friends from the local village came to visit him and found him in this condition, they carried him to a church." Anton bleef zijn hele verdere leven nog verstopspelletjes spelen, die een beetje te saai zijn om na te vertellen. Je mag het zelf gaan nalezen op wikipedia.
Anton was een aardige snuiter die mensen hielp genezen van huidaandoeningen. Hij had daartoe de beschikking over een uiterst vernunftig middeltje: varkensvet. De bron van dat vet, een varken, hoefde niet op stal maar mocht vrij rondlopen in dorpen, mits hij een bel droeg.
Leuk verhaal, niet? Zo leuk, dat Sant Antonio eeuwen later nog steeds vereerd wordt. Of het nu is om zijn alleszins herkenbare worsteling met vrouwen en saaiheid, het leven in een betonnen doos of het rondlopen met een bellend varken? Dat laatste, vermoed ik.
In Collelongo (Abruzzo) wordt het Sant Antonio feest elk jaar in januari gevierd (16 en 17). De hele regio loopt uit om in de vrieskou liedjes te zingen voor ons aller Anton. En je krijgt gratis eten en wijn. Het eten bestaat uit maissoep die in een enorme pan staat te blubberen. Oude mensen scheppen dat in een bekertje. Is nog lekker ook. Je krijgt ook allerlei zoetigheden door oude mensen in je mondje gestopt, als betonnen spleet van Antonio. Iedereen staat in versierde kelders te vreten en het is best gezellig en lekker. En de wijn is helaas koud dus klok je die maar snel achterover met alle gevolgen van dien. Liedjes ga je er van zingen. Het was oprecht leuk.
Ook booskijkende alto's met blauw haar houden van een gratis feestje.
Muziek voor Anton die goedkeurend knikt en de soep op het vuur.
Dit is een remix van Padre Pio (een minder harde baas: "Hij kon streng tekeer gaan tegen gelovigen die in de biecht zonden trachtten goed te praten en ook tegen vrouwen die in minirokjes of mannenkleding (broeken) de kerk betraden. Door kinderen raakte hij altijd vertederd." Wel ontzettend vereerd in Italië, je ziet die kikkerogen overal) en Sant Antonio.
13 January 2010
Nederlands interieur
Een knaagdier in een kooi en een kat in een doos in de vensterbank. Neplederen zwarte meubels die in een poging tot comfort voorzien zijn van kussentjes met verweerde overtrekken uit van die stugge stoffige stof. Een tafel bij het raam wordt gebruikt om spullen op te zetten, niet om aan te zitten. Hij biedt plaats aan en slordige plant, een verstikkend bosje rozen, een kleurige vlinder.
Op de helft van de zetel zit een vrouw, toegewend naar iets dat buiten de foto valt. Ik schat de TV. Gehuld in een te grote spierwitte fleecetrui en andere makkelijke kleding ('huispak' in de gruwelijke omgangsspraak) eet ze een boterhammetje met chocopasta. Bruin, want dat is gezond. Ontbijt of lunch? Een reclamefoldertje op schoot, de hand slaat de blaadjes om terwijl de ogen elders op zijn gericht.
Terwijl de zon het laminaat doet glanzen gluurt een ondeugend speelgoedpaard vanachter de bank en de zetel (die een innig samengeschoven geheel zijn gaan vormen) met een duistere blik de wereld in. Hij vermoedde al dat dit tafereel het zonder een spoortje van ironie tot Facebook ging schoppen.
(Foto dus van Facebook -niet de mijne- ontvreemd)
Edit: Hier volgde dus een foto van het tafereel. Ik werd teruggefloten door iemand die meende dat ik de foto (van een bekende) niet kon plaatsen. Wilde niemand kwetsen met iets onbelangrijks en dus is de foto weg. Als mijn computer Photoshop zou trekken zou ik het gezicht hebben bewerkt, maar de techniek is tegen mij. Ik schreef in de mail aan mijn vriendin:
"ik snap dat je het verkeerd kunt begrijpen, de bedoeling.
het ging me echt om het tafereeltje. dat je zo'n foto van jezelf op facebook plaatst. niet dat het tafereeltje belachelijk is, hoor. maar gewoon, iemand die iets ontzettend dagelijks doet, iets dat andere mensen niet op facebook zouden plaatsen. mensen plaatsen er foto's van hoe mooi ze zijn, coole dingen die ze deden. niet hoe ze half op de bank een broodje eten en een foldertje doorbladeren in het beetje troeperige huis (wie zonder zonden is....haha!). daarbij heb ik geen moment stomme dingen over haar zelf gedacht. ik wilde beschrijven dat het tafereeltje zo herkenbaar is, dat ik alle dingen die er getoond worden 'begrijp'. dat heb ik alleen in nederland, en dat vind ik zo fascinerend.
die kooi op de grond, die treurige plant, de tuinstoelen. ik heb het allemaal zo vaak gezien in nederland dat ik het meteen 'doorzie', het is ver weg en toch vertrouwd. in een nieuw land moet je dingen leren plaatsen. wat voorwerpen of kleding over mensen zeggen ."
09 January 2010
Debuut
'Wolf', het woord dat anderen niet meer van mij konden verdragen en 'sneeuw' het woord dat ik graag naar volgend jaar zou willen verbannen, als het weer spannend is.
Nog maar eens die wolven van stal halen dan. Ik moest ervoor bijlezen, stilzitten, de bergen inturen, me vermanen, vermannen, inhouden, verbijten.
Maandag belde National Geographic Italië. Woensdag moest ik een artikel af hebben.
Die stress van een heuse deadline, ik vind het prachtig. En maakte nog maar eens kennis met het verloop tot die deadline in mijn hoofd. Eerst: hoofd volproppen met informatie. Zuigen, zuigen, lezen, lezen. Alsmaar meer, teveel, onnodig. Dan: wachten. Komt het nog? Ik probeer het gewoon. Tik wat onsamenhangende onzin en schiet in de stress. Denk aan potentiële lezers, hoor andermans verwachtingen, mag het niet verkloten. Maar het lukt even niet, schrijven. Wanneer dan? Ik pak er nog een boek bij en duik het bed in. Vertrouw mezelf een maar beetje.
En: jahoor. Aan de ontbijttafel schieten de zinnen op het koffiebevlekte blaadje. Snel, opschrijven, ik volg mezelf niet meer! En de dag die voor me uitgestrekt ligt is er om die vodjes mooi bij elkaar te brengen. Aan het einde van de dag ben ik tevreden. Een waar artikel, een kop, een staart, eigen gedachten, korte citaten uit interviews, interessante feiten. Het wordt vertaald en gaat de e-mail in. Bier en pizza buitenshuis en glunderend.
Ach, het is voor het eerst, hè. En het is geen blog. Dus, wat gebeurt er? Een licht geraakte eindredactrice noemt het 'onzin'. Eigen gedachten mogen niet. (Ik volgde slechts het voorbeeld van de 'grote' NGM, wist ik veel. Niemand had mij ook maar iets verteld.) Al het moois wordt geschrapt en ik pleng een traan. Het verminkte artikel moet door mij bewerkt. Ik sputter, ik spartel, maar het moet toch. Nu belanden we in de categorie 'werk'. Voor de centjes. De volgende dag wordt het goedgekeurd. Geen spatje van mezelf vind ik terug. Wat citaten aan elkaar schrijven en met feiten opleuken, kan niet iedereen dat?
Zeuren mag ik niet van mezelf. Het is zo. Wil ik verdienen met schrijven, moet ik doen wat anderen willen. En hoop dat ik wat aanwijzingen krijg, volgende keer. Hopen mag ik wel. Dat ergens plaats is voor moois. Dat ik ergens zelf nog iets kan lezen waarvan ik leer. Dat een 'te moeilijk woord' niet wordt geschrapt maar wordt aangegrepen als kans om iets nieuws te leren. Dat foto's ook mooi kunnen zijn als het subject onscherp is, of door mist verhuld.
Het artikel wordt in februari geplaatst.